Wanneer er een storing optreedt in het systeem of in de spanningsvoorziening.
Wanneer de HOLD-functie door bediening van het gaspedaal of het rempedaal wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld door een inzittende.
De auto staat stil.
Het bestuurdersportier is gesloten of de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde is omgegespt.
De auto is gestart of door het ECO start-stopsysteem afgezet.
De auto is gestart.
De elektrische parkeerrem is vrijgezet.
De actieve afstandsassistent DISTRONIC is uitgeschakeld.
Auto's met automatische transmissie: De transmissie staat in de stand
of
.
![](../../assets/images/e47043a85723a729354ae3656178cc46_1_-----.png)
![](../../assets/images/e47043a85723a729354ae3656178cc46_1_-----.png)
De actieve afstandsassistent DISTRONIC wordt ingeschakeld.
Auto's met automatische transmissie: De transmissie wordt in de stand
gezet.
De auto wordt met de elektrische parkeerrem beveiligd.
![](../../assets/images/706121405723944d354ae3656178cc46_1_-----.png)
De veiligheidsgordel wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
De auto wordt geparkeerd.
Er treedt een systeemstoring op.
De spanningsvoorziening is onvoldoende.
Bovendien kan op het instrumentendisplay de melding Direct remmen verschijnen:
De HOLD-functie wordt uitgeschakeld.
Als u ondanks de melding Direct remmen de auto uitschakelt, de veiligheidsgordel losmaakt en het bestuurdersportier opent, klinkt een regelmatig geluidssignaal. Als wordt geprobeerd om de auto te vergrendelen, wordt dit geluidssignaal luider. De auto kan niet worden vergrendeld, tot u de HOLD-functie hebt uitgeschakeld.
Na het uitschakelen van de auto kan deze pas weer worden gestart, als u de HOLD-functie hebt uitgeschakeld.