Deuren openen en daardoor andere personen of verkeersdeelnemers in gevaar brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en bijvoorbeeld bekneld raken.
De parkeerrem vrij te zetten.
De transmissiestand te wijzigen.
Het voertuig te starten.
Dit geldt eveneens voor de digitale voertuigsleutel, als de functie "Digitale voertuigsleutel" via Mercedes me connect is geactiveerd.
![](../../assets/images/c8480158c091e2f6ac190d2b2708019d_1_-----.jpg)
![](../../assets/images/423969810b52a683354ae36531593424_1_-----.png)
De parkeerstand is pas ingeschakeld, als op het multifunctioneel display de transmissiestandaanduiding verschijnt. Wanneer de transmissiestandaanduiding niet
weergeeft, de auto tegen wegrollen beveiligen.
Afhankelijk van de situatie kan het enige tijd duren voordat is ingeschakeld. Daarom altijd op de transmissiestandaanduiding letten.
![](../../assets/images/706121405723944d354ae3656178cc46_1_-----.png)
U schakelt als de auto stilstaat in de transmissiestand
of
het contact uit.
U opent als de auto stilstaat of met zeer geringe snelheid rijdt in de transmissiestand
of
het bestuurdersportier.
U zet terwijl de auto rolt in de transmissiestand
of
de motor af en brengt de auto tot stilstand.
U schakelt terwijl de auto rolt de transmissiestand
in, brengt de auto tot stilstand en opent daarna het bestuurdersportier.
Het automatisch inschakelen van de parkeerstand
is voertuigtechnisch noodzakelijk.
Om met geopend bestuurdersportier te manoeuvreren, opent u bij stilstand het bestuurdersportier en schakelt u opnieuw de transmissiestand of
in.