Nadat de auto is gewassen, hebben de remmen een verminderde remwerking.
De actieve afstandsassistent DISTRONIC en de HOLD-functie zijn uitgeschakeld.
De 360°-camera of de achteruitrijcamera is uitgeschakeld.
De zijruiten en het schuifdak zijn volledig gesloten.
De buitenspiegels zijn ingeklapt.
De aanjager van de ventilatie en de verwarming is uitgeschakeld.
De schakelaar van de ruitenwissers staat in de stand
.
De sleutel is ten minste 3 m van de auto verwijderd, anders kan de achterklep onbedoeld opengaan.
Bij wasstraten met sleepinstallatie: De neutraalstand
is ingeschakeld.
Recht en in het midden van de geleiderails de wasstraat inrijden, om beschadiging van de banden of velgen te vermijden.
Bij wasstraten met sleepinstallatie: Wanneer u gedurende het wassen de auto wilt verlaten, erop letten dat de sleutel zich in de auto bevindt. Anders wordt de rijstand automatisch ingeschakeld.
Door na het auto wassen de wax van de voorruit en de ruitenwisserrubbers te verwijderen, wordt streepvorming voorkomen en worden wisgeluiden gereduceerd.
In de wasstraatmodus is het voertuig voorbereid voor het binnenrijden van een wasstraat. De wasstraatmodus kan tot een snelheid van 10 km/h worden geactiveerd meer.
De buitenspiegels worden omlaaggeklapt.
De regensensor wordt gedeactiveerd, om het automatisch in werking treden van de ruitensproeierinstallatie te voorkomen.
De achterruitenwisser wordt gedeactiveerd.
De ruiten en het schuifdak worden eventueel gesloten.
De airconditioning wordt op luchtrecirculatie ingesteld.
de PARKTRONIC-parkeerassistent wordt gedeactiveerd.
Voertuigen met 360°-camera: Na circa acht seconden wordt het frontbeeld weergegeven.
Voertuigen met AIRMATIC of E-ACTIVE BODY CONTROL: Het voertuig wordt tot de maximaal mogelijke onderstelhoogte omhooggebracht meermeer.
Wanneer een van de instellingen niet kan worden uitgevoerd, word dit door een achter de betreffende instelling weergegeven.
Boven een snelheid van 10 km/h wordt de wasstraatmodus automatisch gedeactiveerd.
De buitenspiegels klappen uit.
De regensensor wordt geactiveerd.
De achterruitenwisser wordt geactiveerd.
De airconditioning wordt op buitenlucht ingesteld.
De PARKTRONIC-parkeerassistent wordt naar de daarvoor geselecteerde instelling teruggezet.
De ruiten en het schuifdak blijven gesloten.
Voertuigen met 360°-camera: Het frontbeeld wordt vanaf een snelheid van 18 km/h uitgeschakeld.
Voertuigen met AIRMATIC of E-ACTIVE BODY CONTROL: Het voertuig wordt tot de daarvoor ingestelde onderstelhoogte omlaaggebracht.