Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • A-Klasse
  • Compacte limousine
  • 03/2020
app store google play
X

Printen
Met de actieve parkeerassistent inparkeren
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door objecten boven of onder het herkenningsgebied van de actieve parkeerassistent
Als zich objecten boven of onder het herkenningsgebied bevinden, kunnen de volgende situaties optreden:
  • De actieve parkeerassistent kan te vroeg insturen.

  • De auto stopt niet voor deze objecten.

Daardoor kunt u een aanrijding veroorzaken.

De actieve parkeerassistent in deze situaties niet gebruiken.

De actieve remingreep en het automatisch schakelen zijn alleen beschikbaar bij auto's met automatische transmissie. U moet tijdens het in- en uitparkeren zelf remmen en schakelen.

Afhankelijk van de uitrusting van de auto kan de toets zich ook op een andere positie in de middenconsole bevinden.

De toets indrukken.

Het mediadisplay toont het aanzicht van de actieve parkeerassistent. In het gebied worden de gevonden parkeerplekken en de baan van de auto weergegeven.

De op het mediadisplay weergegeven baan van de auto kan van de werkelijke baan afwijken.

Wanneer een parkeerplek wordt weergegeven: De auto tot stilstand brengen.
De gewenste parkeerplek selecteren en bevestigen.
Eventueel de parkeerrichting vooruit of achteruit selecteren en bevestigen.

Afhankelijk van de gekozen parkeerplek en de parkeerrichting wordt de baan van de auto weergegeven.

De richtingaanwijzer wordt automatisch ingeschakeld als het inparkeren wordt gestart.

De verantwoordelijkheid voor het correct inschakelen van de richtingaanwijzers ligt altijd bij u. Indien noodzakelijk de richtingaanwijzers overeenkomstig gebruiken.

WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door opzij bewegen van de auto bij het in- en uitparkeren

De auto beweegt bij het in‑ en uitparkeren opzij en kan daarbij ook op de andere rijstrook komen.

Daardoor kunt u in botsing komen met andere weggebruikers of objecten.

Op andere verkeersdeelnemers en objecten letten.
Eventueel stoppen of de parkeerprocedure met de actieve parkeerassistent afbreken.
Als op het mediadisplay bijvoorbeeld de melding Achteruitversnelling inschakelen a.u.b. verschijnt: De betreffende transmissiestand inschakelen.

Auto's met automatische transmissie: De auto parkeert automatisch in de geselecteerde parkeerplek.

Tijdens het inparkeren met de actieve parkeerassistent worden de rijstroken in het camerabeeld groen weergegeven.

Auto's met handgeschakelde versnellingsbak: Stoppen, uiterlijk wanneer het ononderbroken waarschuwingssignaal van de PARKTRONIC-parkeerassistent klinkt. Afhankelijk van de melding of de behoefte, een vooruitversnelling of de achteruitversnelling inschakelen.

Na beëindiging van het parkeren verschijnt de melding Parkeerassistent beëindigd, auto overnemen. Eventueel kunnen nog manoeuvreerprocedures noodzakelijk zijn.

Als het inparkeren is voltooid, de auto tegen wegrollen beveiligen. Wanneer de wettelijke voorschriften of de plaatselijke omstandigheden dit vereisen: De wielen in de richting van de stoeprand draaien.

U kunt de auto tijdens het inparkeren tot stilstand brengen en een andere transmissiestand kiezen. Daarop berekent het systeem een nieuwe baan van de auto. Als geen nieuwe baan van de auto beschikbaar is, kan het systeem opnieuw van transmissiestand wisselen of het parkeren afbreken.