Wanneer bij een oververhitte motor of bij brand in de motorruimte de motorkap wordt geopend, kunt u in contact komen met hete gassen of andere ontsnappende bedrijfsstoffen.
Bepaalde onderdelen in de motorruimte kunnen zeer heet zijn, bijvoorbeeld de motor, de radiateur en onderdelen van het uitlaatsysteem.
Componenten in de motorruimte kunnen ook bij uitgeschakeld contact blijven werken of plotseling in werking treden.
Voordat werkzaamheden in de motorruimte worden uitgevoerd het volgende in acht nemen:
De motor is warmgedraaid.
De koelvloeistoftemperatuur bedraagt 80 °C.
De auto staat op een horizontale ondergrond.
De motor heeft met stationair toerental 30 seconden in het rijprogramma gedraaid.
Het motoroliepeil binnen twee minuten na het afzetten van de motor controleren.
Oliepeil in orde: Het oliepeil ligt tussen en .
Oliepeil te laag: Het oliepeil ligt bij of daaronder.
Oliepeil te hoog: Het oliepeil ligt boven .