Voorwerpen in de beenruimte van de bestuurder kunnen de slag van de pedalen beperken en een ingedrukt pedaal blokkeren.
Hierdoor wordt de bedrijfs‑ en verkeersveiligheid van de auto in gevaar gebracht.
Schoenen met plateauzolen
Schoenen met hoge hakken
Pantoffels
Als het contact tijdens het rijden wordt uitgeschakeld, zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of niet meer beschikbaar. Dat kan bijvoorbeeld de stuurbekrachtiging en de rembekrachtiging betreffen.
Er is dan aanzienlijk meer kracht voor het sturen en remmen vereist.
Verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaatgassen, bijvoorbeeld koolmonoxide, uit. Het inademen van deze uitlaatgassen is schadelijk voor de gezondheid en leidt tot vergiftiging.
Als op glad wegdek wordt teruggeschakeld om de remwerking van de motor te verhogen, kunnen de aangedreven wielen hun grip verliezen.
Wanneer de uitlaateindpijp geblokkeerd is of geen voldoende ventilatie mogelijk is, kunnen giftige uitlaatgassen, in het bijzonder koolmonoxide, in het interieur binnendringen. Dat is bijvoorbeeld het geval als de auto in de sneeuw vastzit.
Als u tijdens het rijden de voet op het rempedaal laat rusten, kan het remsysteem oververhit raken.
Daardoor wordt de remweg langer en kan het remsysteem zelfs uitvallen.
De motor draait onregelmatig en slaat over.
Onverbrande brandstof kan in de katalysator geraken.
Als het motortoerental hoger is dan het stationair toerental en vervolgens de transmissiestand of wordt ingeschakeld, kan de auto met een schok accelereren.
Door een zoutlaag op de remschijven en remblokken kan de remweg aanzienlijk langer worden of kan de auto aan één kant sterker of zwakker remmen.
Een bovengemiddeld grote afstand tot het voor u rijdende verkeer aanhouden.
Regelmatig remmen en hierbij rekening houden met de verkeerssituatie.
Bij het einde van de rit en bij aanvang van de volgende rit voorzichtig het rempedaal indrukken.