De parkeer-pilot kan te vroeg insturen.
De auto stopt niet voor deze objecten.
Daardoor kunt u een aanrijding veroorzaken.
Voorwerpen die zich boven of onder het herkenningsgebied van de parkeerpilot bevinden, worden bij het opmeten van de parkeerplaats niet herkend. Hiermee wordt daarom ook geen rekening gehouden bij het berekenen van de parkeerprocedure. Dit geldt bijvoorbeeld voor uitstekende lading, overhangen of laadplatforms van vrachtwagens of begrenzingen van parkeerplaatsen. De parkeerpilot stuurt daarom eventueel te vroeg in de parkeerplaats in.
Wanneer de auto met de remote parkeerpilot wordt ingeparkeerd, kan het zicht op de omgeving van de auto beperkt zijn.
In acht nemen dat altijd een optimaal zicht op de auto en de omgeving van de auto aanwezig is.
Controleren dat zich geen personen, dieren of objecten in de baan van de auto bevinden.
Ervoor zorgen dat er voldoende afstand tot de auto aanwezig is en dat zowel u als andere verkeersdeelnemers niet in gevaar worden gebracht.
Altijd de omgeving van de auto in de gaten houden en mogelijke gevaren herkennen.
Eventueel het inparkeren afbreken.
De sleutel tijdens het inparkeren bij u houden. Door een sleuteltoets in te drukken kunt u het inparkeren afbreken en de auto tot stilstand brengen.
Altijd de systeemgrenzen in acht nemen. Het inparkeren eventueel afbreken.
Erop letten dat de remote parkeerpilot alleen met een geldig rijbewijs mag worden bediend.
Tijdens het inparkeren mogen zich geen personen in de auto bevinden.
Altijd ervoor zorgen dat voertuigen van andere verkeersdeelnemers toegankelijk blijven.
![](../assets/images/9c0594bfe8bc1e17354ae3652db8b692_1_-----.jpeg)
![](../assets/images/423969810b52a683354ae36531593424_1_-----.png)
Op het display van het multimediasysteem verschijnt de weergave van de parkeerpilot. In het gebied worden de gevonden parkeerplaatsen
en de baan van de auto
weergegeven.
De weergegeven baan van de auto op het display van het multimediasysteem kan van de werkelijke baan afwijken.
![](../assets/images/df65a50932668d05354ae3651195c447_1_-----.jpeg)
Het gebied wordt actief.
![](../assets/images/706121405723944d354ae3656178cc46_1_-----.png)
![](../assets/images/445473de0b52aab9354ae36531593424_1_-----.png)
Als het inparkeren is voltooid, wordt de auto automatisch vergrendeld.
![](../assets/images/706121405723944d354ae3656178cc46_1_-----.png)
De parkeerpilot wordt beëindigd en de remote parkeerpilot wordt geactiveerd.
![](../assets/images/d41fb34732669003354ae3651195c447_1_-----.jpeg)
Het gebied wordt actief.
![](../assets/images/706121405723944d354ae3656178cc46_1_-----.png)
![](../assets/images/59f79f0e0b52ac8d354ae36531593424_1_-----.png)
Het inparkeren vereist een parkeerplaats met een bepaalde minimumgrootte. Als de afstanden tijdens het inparkeren kleiner worden, bijvoorbeeld bij het inrijden van een garage, verschijnt er een melding op de mobiele telefoon. U moet de vermindering van de afstanden bevestigen.
Als het inparkeren is voltooid, wordt de auto automatisch vergrendeld.