De ATTENTION ASSIST ondersteunt u bij lange, monotone ritten op bijvoorbeeld autosnelwegen. Indien de ATTENTION ASSIST tekenen van vermoeidheid of toenemende onoplettendheid bij de bestuurder herkent, wordt een pauze voorgesteld.
De ATTENTION ASSIST is slechts een hulpmiddel. Hij kan vermoeidheid of toenemende onoplettendheid niet altijd tijdig herkennen. Het systeem is geen vervanging van een uitgeruste en opmerkzame bestuurder. Bij langere ritten tijdig en regelmatig pauzes nemen, waarbij u goed kunt uitrusten.
Standaard: Normale gevoeligheid van het systeem
Gevoelig: Verhoogde gevoeligheid van het systeem. De bestuurder wordt eerder gewaarschuwd en de door het systeem bepaalde alertheidstoestand (attentieniveau) wordt overeenkomstig aangepast.
Als vermoeidheid of een toenemende onoplettendheid wordt herkend, verschijnt op het instrumentendisplay de waarschuwing: Attention Assist: pauze!. U kunt de melding bevestigen en naar behoefte pauze nemen. Als u geen pauze neemt en de ATTENTION ASSIST nog steeds toenemende onoplettendheid vaststelt, wordt u op z'n vroegst na 15 minuten opnieuw gewaarschuwd.
De ritduur sinds de laatste pauze.
De door de ATTENTION ASSIST vastgestelde aandachtstoestand (attentieniveau).
Wanneer de ATTENTION ASSIST geen attentieniveau kan berekenen en er geen waarschuwing kan worden gegeven, verschijnt de melding Systeem passief.
Als de ATTENTION ASSIST is uitgeschakeld, toont de assistentieweergave op het instrumentendisplay bij draaiende motor het symbool . Nadat de motor opnieuw is gestart, is de ATTENTION ASSIST automatisch weer ingeschakeld. De laatst geselecteerde gevoeligheid blijft opgeslagen.
De ATTENTION ASSIST is actief in het snelheidsbereik tussen 60 km/h en 200 km/h.
Bij een ritduur van minder dan 30 minuten.
Bij een slechte staat van het wegdek (kuilen en wegoneffenheden).
Bij sterke zijwind.
Bij een sportieve rijstijl (hoge bochtsnelheden of krachtige acceleraties).
Bij actieve stuurassistent van de actieve afstandsassistent DISTRONIC.
Als de tijd verkeerd is ingesteld.
In actieve rijsituaties, bij frequente wisseling van rijstrook en snelheid.
De motor wordt afgezet.
U doet de veiligheidsgordel af en opent het bestuurdersportier (bijvoorbeeld wisselen van bestuurder of pauze).