Als u RACE START gebruikt, is er afhankelijk van de ingestelde ESP® modus verhoogd slipgevaar en gevaar voor ongevallen!
Het bestuurdersportier is gesloten.
De motor draait en de transmissie en de motor zijn op bedrijfstemperatuur.
De voorwielen staan in de rechtuitstand.
De auto staat vlak.
De auto staat stil, de rem is ingedrukt (linkervoet) en de parkeerrem wordt niet bediend.
De transmissie bevindt zich in de stand .
De DRIFT MODE is niet geactiveerd.
Een van de rijprogramma's , of is geselecteerd meer.
De RACE START mag niet bij normaal weggebruik worden gebruikt. De RACE START mag alleen op afgesloten circuits, buiten het publieke verkeer, worden geactiveerd en gebruikt.
Beslist de veiligheidsaanwijzingen en de informatie over het onderwerp ESP® lezen meer.
Het motortoerental wordt hoger.
Wanneer niet alle inschakelvoorwaarden worden aangehouden, kan de RACE START niet worden uitgevoerd. Op het multifunctioneel display verschijnt de melding RACE START niet mogelijk zie handleiding.
In deze fase kan de RACE START worden aangepast aan de wegomstandigheden: Door aan een van de stuurwielschakelpaddles te trekken kan het motortoerental worden aangepast. De segmenten in het multifunctioneel display flitsen snel.
Wanneer het rempedaal niet na korte tijd wordt losgelaten, wordt de RACE START afgebroken. Op het multifunctioneel display verschijnt de melding RACE START afgebroken.
De auto rijdt met maximale acceleratie weg. Op het multifunctioneel display verschijnt de melding RACE START actief.
Wanneer tijdens de RACE START het gaspedaal wordt losgelaten of niet meer aan de voorwaarden voor de activering wordt voldaan, eindigt de RACE START direct. Op het multifunctioneel display verschijnt de melding RACE START afgebroken.
De RACE START is na kort op elkaar herhaaldelijk gebruik pas weer na een bepaalde afstand beschikbaar.