De 360°-camera is een systeem dat bestaat uit vier camera's. De camera's registreren de directe omgeving van de auto. Het systeem ondersteunt u bijvoorbeeld bij het parkeren of bij slecht overzichtelijke uitritten.
De 360°-camera is slechts een hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de omgeving niet vervangen. De bestuurder blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en parkeren. Bij het manoeuvreren of parkeren mogen zich onder andere geen personen, dieren of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevinden; dit controleren.
Achteruitrijcamera
Frontcamera
Twee zijcamera's in de buitenspiegels
U kunt kiezen tussen verschillende weergaven:
Wanneer de afstand tot een obstakel afneemt, verandert de kleur van de waarschuwingsmelding . Vanaf een afstand van circa 0,6 m wordt de waarschuwingsmelding oranje weergegeven. Vanaf een afstand van circa 0,3 m wordt de waarschuwingsmelding rood weergegeven.
Wanneer de PARKTRONIC-parkeerassistent gereed voor gebruik is en geen objecten worden herkend, worden de segmenten van de waarschuwingsmelding grijs afgebeeld.
Als het volledige systeem uitvalt. worden de segmenten van de waarschuwingsmelding rood afgebeeld. Het controlelampje in de toets van de PARKTRONIC gaat branden en op het multifunctioneel display verschijnt het symbool .
Wanneer het systeem aan de achterzijde uitvalt, verandert de weergave van de segmenten als volgt:
Bij het achteruitrijden worden de achterste segmenten rood weergegeven.
Bij het vooruitrijden worden de achterste segmenten uitgeschakeld.
Als de PARKTRONIC-parkeerassistent uitgeschakeld is, wordt de waarschuwingsmelding ook uitgeschakeld.
Als de actieve parkeerassistent is ingeschakeld, worden de rijstroken groen weergegeven.
De hulplijnen op het display van het multimediasysteem geven de afstanden ten opzichte van de eigen auto aan. De afstanden gelden alleen op rijbaanhoogte.
In deze weergave kunnen de zijkanten van de auto worden bekeken.
Als er geen activering heeft plaatsgevonden, verschijnt de volgende weergave op het multimediasysteem:
De portieren zijn geopend.
De buitenspiegels zijn ingeklapt.
Het kofferdeksel is geopend.
Het regent hard, het sneeuwt of het is mistig.
De lichtomstandigheden zijn slecht, bijvoorbeeld 's nachts.
De cameralens is afgedekt, vervuild of beslagen.
Camera's of onderdelen van de auto waarin de camera's zijn gemonteerd, zijn beschadigd. In dit geval de camera's, hun stand en afstelling laten controleren bij een gekwalificeerde werkplaats.
In deze situaties de 360°-camera niet gebruiken. Anders kunt u anderen bij het parkeren verwonden of in botsing komen met voorwerpen.
Bij auto's met in hoogte instelbaar onderstel of bij zwaar beladen auto's kunnen bij het verlaten van de standaardhoogte om technische redenen onnauwkeurigheden bij de hulplijnen en bij de weergave van de berekende beelden optreden.
Door op de auto gemonteerde aanbouwdelen (bijvoorbeeld kentekenplaathouder, fietsdrager), kunnen het gezichtsveld en verdere functies van het camerasysteem worden beperkt.
Het contrast van het display kan door plotseling invallend zonlicht of andere lichtbronnen nadelig worden beïnvloed, bijvoorbeeld bij het uitrijden van een garage. Wees in dat geval extra voorzichtig.
Het display bij een aanzienlijke beperking van de bruikbaarheid, als gevolg van bijvoorbeeld pixelfouten, laten repareren of vervangen.
De aanwijzingen voor het reinigen van de 360°-camera in acht nemen meer.