Uit de ongevallenstatistiek blijkt, dat op de zitplaatsen achterin beveiligde kinderen veiliger zijn dan op de voorstoel beveiligde kinderen. Daarom adviseert Mercedes-Benz dringend het kinderzitjesbevestigingssysteem bij voorkeur op een zitplaats achterin te monteren.
Als door omstandigheden een kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel moet worden gemonteerd, beslist de aanwijzingen met betrekking tot de automatische passagiersairbaguitschakeling in acht nemen meer.
een niet door de automatische passagiersairbaguitschakeling herkend kinderzitjesbevestigingssysteem.
de onbedoeld uitgeschakelde passagiersairbag.
een ongunstige plaatsing van het kinderzitjesbevestigingssysteem.
Als een kind in een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel wordt beveiligd en het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd, kan de passagiersairbag bij een ongeval worden geactiveerd.
Het kind kan door de airbag worden getroffen.
De passagiersairbag moet uitgeschakeld zijn; dit controleren. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF moet branden.
Gebruik NOOIT een naar achteren gericht kinderbeveiligingssysteem op een stoel die door een frontale ACTIEVE AIRBAG wordt beveiligd, want dat kan voor het kind DODELIJKE of ERNSTIGE VERWONDINGEN tot gevolg hebben.
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd is, is de passagiersairbag ingeschakeld.
Beslist de aanwijzingen met betrekking tot het veilig meenemen van kinderen in acht nemen meer.