Wanneer u de stoelverwarming herhaaldelijk inschakelt, kunnen de zitting en de rugleuningvulling zeer heet worden.
Met name bij personen met beperkte temperatuursensatie of met een beperkte reactiemogelijkheid op hogere temperaturen kan dit tot gezondheidsklachten of zelfs op brandwonden gelijkende verwondingen leiden.
Ter bescherming tegen oververhitting kan de stoelverwarming na herhaaldelijk opnieuw inschakelen tijdelijk worden gedeactiveerd.
Wanneer de stoelverwarming is ingeschakeld, kan door voorwerpen of zittingaccessoires op de stoelen, bijvoorbeeld stoelkussens of kinderzitjes, warmteophoping optreden. Daardoor kan het zittingvlak worden beschadigd.
De spanningsvoorziening is ingeschakeld.
Afhankelijk van de verwarmingsstand gaan een tot drie controlelampjes branden. Wanneer alle controlelampjes gedoofd zijn, is de stoelverwarming uitgeschakeld.
De stoelverwarming schakelt automatisch na 8, 10 en 20 minuten terug uit de drie verwarmingsstanden tot het volledig uitschakelen van de stoelverwarming.
Wanneer u de spanningsvoorziening binnen 20 minuten uit- en weer inschakelt, blijft de laatste instelling van de stoelverwarming voor de bestuurdersstoel actief.
De verdeling van de verwarmde vlakken van zitting en rugleuning van de voorstoelen‑ en zitplaatsen achterin kan met het multimediasysteem worden ingesteld meer.
Auto's met warmtecomfortpakket: De verwarming van de armsteunen in het portier en de middenconsole kan in het multimediasysteem worden ingesteld meer.