Combischakelaar verlichting bedienen
De betreffende functie met de combischakelaar bedienen.
Grootlicht inschakelen
De lichtschakelaar in de stand
of
draaien.
De combischakelaar in de richting van de pijl
drukken.
Bij activering van het grootlicht wordt het controlelampje voor het dimlicht gedeactiveerd en door het controlelampje grootlicht vervangen.
Grootlicht uitschakelen
De combischakelaar in de richting van de pijl
drukken of in de richting van de pijl
trekken.
Lichtsignaal
De combischakelaar in de richting van de pijl
trekken.
Knipperlichten
Kort knipperen:
De combischakelaar kort tot het drukpunt in de richting van de pijl
of
drukken.
De betreffende knipperlichten knipperen driemaal.
Permanent knipperen:
De combischakelaar tot voorbij het drukpunt in de richting van de pijl
of
drukken.
Auto's met actieve rijstrookwisselassistent:
Gedurende het veranderen van rijstrook kan het door de bestuurder geactiveerde knippersignaal worden verlengd.
De richtingaanwijzer kan automatisch worden geactiveerd, wanneer de bestuurder net de richtingaanwijzer heeft bediend, maar het wisselen van rijstrook niet meteen mogelijk was.