De actieve parkeerassistent kan te vroeg insturen.
De auto stopt niet voor deze objecten.
Daardoor kunt u een aanrijding veroorzaken.
Op het centraal display worden de door het systeem herkende parkeerplekken weergegeven.
Wanneer de auto stilstaat verschijnt bovendien de aangeduide baan van de auto in de actueel geselecteerde parkeerplek .
De auto parkeert in de geselecteerde parkeerplek.
De richtingaanwijzer wordt automatisch ingeschakeld als het inparkeren wordt gestart. De verantwoordelijkheid voor het correct inschakelen van de richtingaanwijzers ligt altijd bij u. Indien noodzakelijk de richtingaanwijzers overeenkomstig gebruiken.
De auto beweegt bij het in‑ en uitparkeren opzij en kan daarbij ook op de andere rijstrook komen.
Daardoor kunt u in botsing komen met andere weggebruikers of objecten.
Na beëindiging van het parkeren verschijnt de melding Actieve parkeerassistent beëindigd, auto overnemen.
U kunt de auto tijdens het inparkeren tot stilstand brengen en een andere transmissiestand kiezen. Daarop berekent het systeem een nieuwe baan van de auto. Wanneer geen nieuwe baan voor de auto beschikbaar is, kan opnieuw van transmissiestand worden gewisseld. Bovendien kan het inparkeren worden onderbroken door te remmen, bijvoorbeeld om personen uit of in te laten stappen. Het inparkeren kan worden voortgezet door het gaspedaal kort in te drukken.