De contactdoosklep gaat open en kan handmatig weer worden gesloten.
Wanneer de functie actief is, wordt bij het bereiken van de maximale laadtoestand de laadkabel ontgrendeld.
Wanneer de functie wordt geactiveerd, wordt de actuele positie van de auto opgeslagen als een van de geselecteerde opties. Bij het opnieuw bereiken van het adres verschijnt een korte vraag, of naar het laadprogramma moet worden omgeschakeld.
De functie Opladen met een snellader vergroot de maximaal mogelijke laadcapaciteit bij laadstations tot 60 kW om de hoogspanningsaccu van de auto sneller te kunnen opladen. Nadat het opladen is voltooid, wordt de laadcapaciteit in het laadprogramma "Standaard" weer tot 20 kW beperkt om de hoogspanningsaccu te ontzien.
De ingestelde vertrektijden worden voor de klimaatregeling vooraf van de auto en voor de prognose van de laadtoestand en de actieradius op het geselecteerde tijdstip gebruikt. Het opladen start bij de volgende vertrektijd geoptimaliseerd, wanneer opladen met een snellader is gedeactiveerd. Wanneer opladen met een snellader is geactiveerd, start het opladen zonder vertraging, onafhankelijk van de volgende vertrektijd.
Individuele oplaadtijden
Aan Weekprofiel
Er kunnen maximaal vier laadpauzes worden ingesteld waarin de auto niet wordt opgeladen, zelfs wanneer deze is aangesloten op een laadstation.
Aangemaakte laadpauzes kunnen met worden bewerkt en met worden gewist.
De hoogspanningsaccu wordt maximaal tot het ingestelde percentage opgeladen.
Het percentage kan in stappen van telkens 10% worden ingesteld.
Zodra de maximale laadtoestand is bereikt, wordt op het centraal display een melding weergegeven dat het opladen beëindigd is en dat de rit kan worden voortgezet.