bij het schuin achter elkaar rijden of wisselen van rijstrook
op voetgangers, dieren, tweewielers of stilstaande voertuigen of onverwachte obstakels
op complexe verkeerssituaties
op tegenliggers en kruisend verkeer
De actieve afstandsassistent DISTRONIC kan in deze situaties niet waarschuwen of ondersteunend ingrijpen.
Wanneer de actieve afstandsassistent DISTRONIC het wegrijden regelt.
Wanneer de opgeslagen snelheid wordt opgeroepen terwijl deze duidelijk hoger of lager is dan de actueel gereden snelheid.
Wanneer de actieve afstandsassistent DISTRONIC een voorligger niet meer herkent of reageert op niet relevante objecten.
De actieve afstandsassistent DISTRONIC remt uw auto met tot 50% van de mogelijke vertraging af. Wanneer deze vertraging niet voldoende is, waarschuwt de actieve afstandsassistent DISTRONIC u optisch en akoestisch.
De snelheid die door de actieve snelheidslimietassistent wordt overgenomen kan in sommige gevallen te hoog of onjuist zijn:
bij snelheidsbegrenzingen tot onder 20 km/h
Bij regen of mist
bij het rijden met een aanhangwagen
De elektrische parkeerrem is vrijgezet.
Het ESP® is ingeschakeld en regelt niet.
De transmissie staat in de stand .
Alle portieren zijn gesloten.
De controle van het radarsensorsysteem is succesvol afgesloten.
De sneeuwkettingmodus is niet actief meer.
De variabele limiter is geselecteerd.
De actueel gereden snelheid wordt opgeslagen en door de auto aangehouden (actieve afstandsassistent DISTRONIC) of begrensd (variabele limiter).
De laatst opgeslagen snelheid wordt opgeroepen en door de auto aangehouden (actieve afstandsassistent DISTRONIC) of begrensd (variabele limiter).
Wanneer de opgeslagen snelheid is gewist, wordt de momenteel gereden snelheid opgeslagen.
Wanneer de auto wordt geparkeerd, wordt de opgeslagen snelheid gewist. Wanneer u de actieve afstandsassistent DISTRONIC activeert, wordt de opgeslagen snelheid voor de variabele limiter gewist.
De opgeslagen snelheid wordt met 1 km/h verhoogd.
De opgeslagen snelheid wordt met 1 km/h verlaagd.
De opgeslagen snelheid wordt 10 km/h verhoogd of verlaagd.
De opgeslagen snelheid wordt in stappen van 10 km/h verhoogd of verlaagd.
De op het bestuurdersdisplay weergegeven snelheidslimiet wordt als opgeslagen snelheid overgenomen. De auto past de snelheid aan die van de voorligger aan, tot maximaal de opgeslagen snelheid of begrenst de rijsnelheid overeenkomstig.
Een op het bestuurdersdisplay weergegeven snelheidsbegrenzing wordt alleen tijdens het rijden overgenomen, niet bij stilstand.
De functies van de actieve afstandsassistent DISTRONIC worden verder uitgevoerd.
De weergave verschijnt. De voorgeschreven afstand wordt met één stand kleiner.
Wanneer de laagste stand al is geselecteerd, springt de selectie naar de hoogste stand.
Als de auto alleen door de actieve afstandsassistent DISTRONIC wordt afgeremd en de bestuurder de bestuurdersstoel verlaat, kan de auto wegrollen.
Wanneer u remt, het ESP® uitschakelt of wanneer het ESP® regelt, wordt de actieve afstandsassistent DISTRONIC gedeactiveerd. De variabele limiter wordt niet gedeactiveerd.