Wanneer u tijdens het rijden de bestuurdersstoel, de hoofdsteunen, het stuurwiel of de spiegels verstelt.
Wanneer u tijdens het rijden de veiligheidsgordel omgespt.
![](../../assets/images/5e54f17c75a6814bac190d2b52139030_1_-----.jpg)
![](../../assets/images/423969810b52a683354ae36531593424_1_-----.png)
![](../../assets/images/445473de0b52aab9354ae36531593424_1_-----.png)
![](../../assets/images/59f79f0e0b52ac8d354ae36531593424_1_-----.png)
Met inachtneming van de volgende punten zo ver mogelijk van de bestuurdersairbag verwijderd zitten.
U zit zo rechtop mogelijk.
Uw bovenbenen worden licht ondersteund door de zitting.
Uw benen zijn niet volledig gestrekt en u kunt de pedalen goed indrukken.
Uw achterhoofd wordt op ooghoogte door het midden van de hoofdsteun ondersteund.
U kunt het stuurwiel met licht gebogen armen vastpakken.
U kunt uw benen vrij bewegen.
U kunt alle informatie op het bestuurdersdisplay goed aflezen.
U hebt een goed overzicht van de verkeerssituatie.
De aanwijzingen met betrekking tot het correct omgespen van de veiligheidsgordels in acht nemen meer.