Afhankelijk van de helderheid van de omgeving wisselt de sfeerverlichting automatisch tussen de dag- en de nachtmodus.
De zones Direct, Indirect en Accenten zijn afzonderlijk instelbaar.
Bij auto's met actieve sfeerverlichting kan bovendien de zone Lichtband worden ingesteld.
Voor het gebruik van de effecten waarschuwingsondersteuningen moeten de betreffende functies in het rijassistentiemenu geactiveerd zijn.
De aanwijzingen met betrekking tot de rijsystemen en uw verantwoording in acht nemen, anders kunt u gevaren niet herkennen meer.
Afhankelijk van de uitrusting van de auto zijn verschillende effecten beschikbaar.
Klimaatregeling: Bij wijzigingen van de temperatuurinstelling in de auto verandert kort de kleur van het sfeerlicht.
Spraakassistent: Bij auto's met actieve sfeerverlichting wordt de spraakassistent visueel geanimeerd.
Interieur-/exterieurverlicht.: Bij het instappen in de auto wordt een bijzondere kleuranimatie weergegeven.
Uitstapwaarschuwing: Indien bij het verlaten van de auto een object in de dode hoek wordt herkend, knippert de sfeerverlichting in het betreffende portier rood.
Meer informatie over de uitstapwaarschuwing meer.
Actieve spoorassistent: Wanneer een waarschuwing van de actieve spoorassistent wordt gegeven, knippert de actieve sfeerverlichting rood.
Meer informatie over de actieve spoorassistent meer.
Actieve remassistent: Wanneer een waarschuwing van het Active Brake Assist System wordt gegeven, knippert de actieve sfeerverlichting in het midden van de cockpit fel rood.
Meer informatie over het Active Brake Assist System meer.
Actieve dodehoekassistent: Bij auto's met actieve sfeerverlichting knippert de sfeerverlichting aan de betreffende zijde rood, wanneer een waarschuwing van de actieve dodehoekassistent wordt gegeven.
Meer informatie over de actieve dodehoekassistent meer.
De ingestelde kleurencombinatie verandert met een vast ritme.
Bij auto's met actieve sfeerverlichting wordt een animatie afgespeeld.
De gewenste terugkoppelingsmeldingen en waarschuwingsondersteuningen kunnen via het symbool worden in- en uitgeschakeld. Afhankelijk van de uitrusting zijn verschillende terugkoppelingsmeldingen en waarschuwingsondersteuningen beschikbaar.
Wanneer de helderheid op een laag niveau is ingesteld, vinden waarschuwingsanimaties plaats met een hogere basishelderheid.