Bij ingeschakeld contact branden beide controlelampjes PASSENGER AIR BAG ON en OFF tijdens de zelfdiagnose tegelijkertijd.
ON brandt: De passagiersairbag kan tijdens een ongeval geactiveerd worden.
Na 60 seconden dooft het controlelampje.
ON en OFF zijn gedoofd: De passagiersairbag kan tijdens een ongeval geactiveerd worden.
OFF brandt: De passagiersairbag is uitgeschakeld. Hij wordt bij een ongeval niet geactiveerd.
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG ON gedoofd is, geeft alleen het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF de status van de passagiersairbag aan. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn.
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF en het waarschuwingslampje veiligheidssysteem tegelijkertijd branden, mag niemand de passagiersstoel gebruiken. in dit geval ook geen kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel monteren. De automatische uitschakeling van de passagiersairbag direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten controleren en repareren.
Bij een bezette passagiersstoel voor en ook tijdens het rijden en afhankelijk van de situatie de correcte status van de passagiersairbag controleren.
Na de montage van een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel: PASSENGER airbag OFF moet continu branden.
Als een kind in een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel wordt beveiligd en het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd, kan de passagiersairbag bij een ongeval worden geactiveerd.
Het kind kan door de airbag worden getroffen.
De passagiersairbag moet uitgeschakeld zijn; dit controleren. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF moet branden.
NOOIT een naar achteren gericht kinderbeveiligingssysteem op een stoel met INGESCHAKELDE FRONTAIRBAG gebruiken, want dat kan voor het kind DODELIJKE of ERNSTIGE VERWONDINGEN tot gevolg hebben.
Bij de montage van een kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel de voertuigspecifieke aanwijzingen in acht nemen meer.
Afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssysteem en het postuur van het kind kan het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd zijn. In dit geval mag het naar achteren gerichte kinderzitjesbevestigingssysteem niet op de passagiersstoel worden gemonteerd.
In plaats daarvan het naar achteren gerichte kinderzitjesbevestigingssysteem op een geschikte zitplaats achterin aanbrengen.
Na montage van een naar voren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn, afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssysteem en het postuur van het kind. Altijd de volgende aanwijzingen in acht nemen.
Bijvoorbeeld met delen van het interieur in aanraking komen, als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF brandt.
Door de airbag worden geraakt, als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd is.
Bij de montage van een kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel de voertuigspecifieke aanwijzingen in acht nemen meer.
Er zit een persoon op de passagiersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn, afhankelijk van het postuur van de persoon.
Wanneer de passagiersstoel bezet is door een volwassene of een persoon met overeenkomstig postuur, moet het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd zijn. Hiermee wordt aangegeven dat de passagiersairbag geactiveerd is.
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF continu brandt, mag een volwassene of een persoon met overeenkomstig postuur de passagiersstoel niet gebruiken.
In plaats daarvan een zitplaats achterin gebruiken.
Wanneer de passagiersstoel bezet is door een persoon met een klein postuur (bijvoorbeeld een tiener of een kleine volwassene), brandt het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF afhankelijk van het classificatieresultaat continu of is het gedoofd.
PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd: De passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zetten of voor de persoon met klein postuur een zitplaats achterin gebruiken.
PASSENGER AIR BAG OFF brandt continu: De persoon met klein postuur mag de passagiersstoel niet gebruiken.
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de zelfdiagnose nog steeds brandt, is de passagiersairbag uitgeschakeld.
De classificatie van de persoon op de passagiersstoel moet correct zijn en de passagiersairbag moet overeenkomstig de persoon op de passagiersstoel in- of uitgeschakeld zijn.
De persoon moet correct zitten en de veiligheidsgordel correct hebben omgegespt.
De passagiersstoel moet zo ver mogelijk naar achteren staan.