Afstandswaarschuwingsfunctie
Autonome remfunctie
Aan de situatie aangepaste remondersteuning
Het Active Brake Assist System kan u helpen om het aanrijdingsgevaar met voertuigen of voetgangers te minimaliseren of de gevolgen van een ongeval te beperken.
Wanneer het Active Brake Assist System een aanrijdingsgevaar heeft herkend, wordt u optisch en akoestisch gewaarschuwd.
Als niet wordt gereageerd op de optische of de akoestische waarschuwing, kan in kritische situaties autonoom worden afgeremd.
In bijzonder kritische situaties kan het Active Brake Assist System ervoor zorgen dat direct autonoom kan worden afgeremd. De optische en akoestische waarschuwing wordt in dit geval samen met het remmen geactiveerd.
Als u in een kritische situatie zelf remt of tijdens het autonoom remmen het rempedaal bedient, volgt er een aan de situatie aangepaste remondersteuning. Indien nodig wordt de remdruk verhoogd tot een noodstop.
Door de activering van de autonome remfunctie of de aan de situatie aangepaste remondersteuning kunnen extra preventieve maatregelen voor de inzittendenbescherming (PRE-SAFE®) worden gestart, voor zover de auto daarmee is uitgerust.
De actieve remassistent kan objecten en complexe verkeerssituaties niet altijd ondubbelzinnig herkennen.
onbedoeld waarschuwen of remmen
niet waarschuwen of niet remmen.
Eveneens de systeemgrenzen van het Active Brake Assist System in acht nemen.
Afstandswaarschuwingsfunctie
van circa 30 km/h, als gedurende meerdere seconden de afstand tot de voorligger te klein is voor de gereden snelheid. Het waarschuwingslampje afstandswaarschuwing in het combi-instrument gaat branden.
van circa 7 km/h, als u een voertuig of voetgangers kritisch nadert. U hoort een onderbroken waarschuwingssignaal en het afstandswaarschuwingslampje in het combi-instrument gaat branden.
Direct remmen of uitwijken voor een obstakel, in zoverre dit zonder gevaar mogelijk is.
Snelheden tot circa 250 km/h op voorliggers.
Snelheden tot circa 80 km/h op stilstaande voertuigen.
Snelheden tot circa 60 km/h op overstekende voetgangers.
Snelheden tot circa 200 km/h op voorliggers.
Snelheden tot circa 50 km/h op stilstaande voertuigen.
Snelheden tot circa 60 km/h op overstekende voetgangers.
Snelheden tot circa 250 km/h op voorliggers.
Snelheden tot circa 80 km/h op stilstaande obstakels.
Snelheden tot circa 60 km/h op overstekende voetgangers.
Het gaspedaal volledig indrukken
Het rempedaal loslaten
U wijkt uit voor een obstakel door te sturen.
Er bestaat geen aanrijdingsgevaar meer.
Er wordt geen obstakel meer in de lijn van de auto herkend.
Bij sneeuw, regen, mist, veel spatwater, verblinding, directe zonnestraling of sterk wisselende lichtomstandigheden.
Wanneer de sensoren vervuild, beslagen, beschadigd of afgedekt zijn.
Wanneer de sensoren door andere radarbronnen gestoord zijn, bijvoorbeeld bij sterke radarreflectie in parkeergarages.
Als bandenspanningsverlies of een beschadigde band is herkend en wordt weergegeven.
Bij complexe verkeerssituaties waarbij objecten niet altijd ondubbelzinnig kunnen worden herkend.
Op voetgangers of voertuigen die zich snel binnen het detectiebereik van de radarsensoren bewegen.
Op voetgangers die door andere objecten worden afgedekt.
Wanneer de typische contour van een voetganger niet voldoende afwijkt van de achtergrond.
Wanneer een voetganger niet meer als zodanig wordt herkend, bijvoorbeeld door speciale kleding of andere objecten.
In scherpe bochten.