De corrigerende remingreep kan de auto niet altijd terugbrengen naar de oorspronkelijke rijstrook.
De actieve spoorassistent herkent geen verkeerssituaties en ‑deelnemers. In zeer sporadische gevallen kan het systeem een onjuiste remingreep uitvoeren, bijvoorbeeld bij het onterecht overschrijden van een doorgetrokken rijstrookbegrenzingslijn.
De remingreep kan te allen tijde worden afgebroken, bijvoorbeeld door licht tegensturen.
De spoorassistent kan rijstrookmarkeringen niet altijd duidelijk herkennen.
onbedoeld waarschuwen.
niet waarschuwen.
Beslist de systeemgrenzen van de actieve spoorassistent in acht nemen.
Als het controlelampje brandt, is de actieve spoorassistent ingeschakeld en zijn de rijstrookmarkeringen in de assistentieweergave helder. Als de actieve spoorassistent actief is, worden de rijstrookmarkeringen in de assistentieweergave groen weergegeven.