Als de auto zonder voldoende beveiliging wordt geparkeerd, kan deze ook bij een lichte helling ongecontroleerd wegrollen.
Brandbaar materiaal, bijvoorbeeld bladeren, gras of takken, kunnen ontsteken.
Portieren openen en daardoor andere personen of verkeersdeelnemers in gevaar brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en bijvoorbeeld bekneld raken.
De parkeerrem vrij te zetten.
De transmissiestand te wijzigen.
Het voertuig te starten.
Dit geldt eveneens voor de digitale voertuigsleutel-sticker.
Auto's met AIR BODY CONTROL resp. niveauregeling: De auto kan door temperatuurverschillen of langere standtijden omlaaggaan. Daarbij kunnen carrosseriedelen worden beschadigd.
Als u de auto parkeert, kunt u de zijruiten en het panoramaschuifdak nog circa vijf minuten bedienen nadat u het bestuurdersportier gesloten hebt.