Noodwiel oppompen
AANWIJZING Oververhitting door te lange looptijd van de bandenvulcompressor
De bandenvulcompressor niet langer dan tien minuten zonder onderbreking gebruiken.
Voorwaarden
De veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant op de sticker van het noodwiel en op de bandenvulcompressor in acht nemen.
De bandenvulcompressor uit de opbergruimte onder de bagageruimtebodem nemen meer.
De sticker 
verwijderen van het huis van de bandenvulcompressor en in het gezichtsveld van de bestuurder op het combi-instrument plakken.
verwijderen van het huis van de bandenvulcompressor en in het gezichtsveld van de bestuurder op het combi-instrument plakken. 
De vulslang 
en de stekker 
uit het huis van de bandenvulcompressor trekken.
en de stekker uit het huis van de bandenvulcompressor trekken. De plug 
van de vulslang in de aansluiting van de bandenvulcompressor steken en vervolgens draaien tot de plug vergrendelt.
van de vulslang in de aansluiting van de bandenvulcompressor steken en vervolgens draaien tot de plug vergrendelt. Het ventieldopje van het ventiel van het noodwiel draaien.
De wartelmoer 
van de vulslang op het ventiel schroeven.
van de vulslang op het ventiel schroeven. Controleren dat de in- en uitschakelknop 
van de bandenvulcompressor in de stand
van de bandenvulcompressor in de stand 0
staat. De stekker in een contactdoos in de auto steken.
in een contactdoos in de auto steken. De sleutel in het contactslot in de stand 
draaien.
draaien. De in- en uitschakelknop op de bandenvulcompressor in de stand
op de bandenvulcompressor in de stand I
drukken. De bandenvulcompressor is ingeschakeld. De band wordt opgepompt. De bandenspanning wordt op de manometer 
afgelezen.
De band tot de voorgeschreven bandenspanning oppompen.
De voorgeschreven bandenspanning is aangegeven op de sticker van het noodwiel.
Als de voorgeschreven bandenspanning is bereikt, de in- en uitschakelknop op de bandenvulcompressor in de stand
op de bandenvulcompressor in de stand 0
drukken. De bandenvulcompressor is uitgeschakeld.
De sleutel in het contactslot in de stand 
draaien.
draaien. Als de bandenspanning hoger is dan voorgeschreven, afblaasknop 
indrukken, tot de correcte bandenspanning ingesteld is.
indrukken, tot de correcte bandenspanning ingesteld is. De wartelmoer van de vulslang van het ventiel losdraaien.
van de vulslang van het ventiel losdraaien. Het ventieldopje van het noodwiel weer op het ventiel aanbrengen.
De vulslang en de stekker in het onderste deel van het compressorhuis opbergen.
en de stekker in het onderste deel van het compressorhuis opbergen. De bandenvulcompressor in de auto opbergen.