De lucht in het interieur wordt tot de ingestelde temperatuur verwarmd of gekoeld.
De lucht in het interieur kan niet tot onder de buitentemperatuur worden afgekoeld.
Als de buitentemperatuur wijzigt, wordt automatisch omgeschakeld van de verwarmings- naar de ventilatiefunctie, of van de ventilatie- naar de verwarmingsfunctie.
De standverwarming en de uitlaat voor de verbrandingsgassen bevinden zich voor het rechter voorwiel.