Hoofdsteunen van de voorstoelen mechanisch instellen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door voertuiginstellingen tijdens het rijden
U kunt in de volgende situaties de controle over de auto verliezen:
Wanneer tijdens het rijden de bestuurdersstoel, de hoofdsteunen, het stuurwiel of de spiegels worden ingesteld.
Wanneer tijdens het rijden de veiligheidsgordel wordt omgegespt.
Voordat het aandrijfsysteem wordt gestart: De bestuurdersstoel, de hoofdsteunen, het stuurwiel of de spiegels instellen en de veiligheidsgordel omgespen.
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet aangebrachte of verkeerd ingestelde hoofdsteunen
Wanneer er geen hoofdsteunen aanwezig zijn of als deze niet correct zijn ingesteld, kunnen ze niet zoals bedoeld beschermen.
Er is dan een verhoogd risico op letsel van het hoofd en de nek, bijvoorbeeld bij een ongeval of remmanoeuvre!
Altijd met gemonteerde hoofdsteunen rijden.
Voor het rijden bij elke inzittende controleren, of het midden van de hoofdsteun het achterhoofd op ooghoogte ondersteunt.
De hoofdsteunen van de zitplaatsen voor- en achterin niet verwisselen. Anders kunnen de hoogte en hoek van de hoofdsteunen niet in de correcte positie worden ingesteld.
Met de verstelling in lengterichting voor de hoofdsteun de hoofdsteun zo instellen, dat deze zo dicht mogelijk bij het achterhoofd staat.
Hoger instellen:
De hoofdsteun omhoogtrekken.
Lager instellen:
De ontgrendelingsknop
in de richting van de pijl drukken en de hoofdsteunen omlaagdrukken.
Naar voren verstellen:
De hoofdsteun naar voren trekken.
Naar achteren verstellen:
De ontgrendelingsknop
indrukken en ingedrukt houden.
De hoofdsteun naar achteren drukken en de ontgrendelingsknop
loslaten.