Deuren openen en daardoor andere personen of verkeersdeelnemers in gevaar brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en bijvoorbeeld bekneld raken.
De parkeerrem vrij te zetten.
De transmissiestand te wijzigen.
Het voertuig te starten.
Eveneens de "Aanwijzingen met betrekking tot huisdieren in de auto" in acht nemen.
Dit geldt eveneens voor de digitale voertuigsleutel, als de functie "Digitale voertuigsleutel" via Mercedes me connect is geactiveerd.
De parkeerstand is pas ingeschakeld, als op het multifunctioneel display de transmissiestandaanduiding verschijnt. Wanneer de transmissiestandaanduiding niet verschijnt, de auto tegen wegrollen beveiligen.
De auto wordt afgezet in de transmissiestand of .
Als de auto stilstaat of met zeer geringe snelheid rijdt in de transmissiestand of wordt het bestuurdersportier geopend.
Om met geopend bestuurdersportier te manoeuvreren, opent u bij stilstand het bestuurdersportier en schakelt u opnieuw de transmissiestand of in.
Wanneer de parkeerstand is ingeschakeld of het aandrijfsysteem is afgezet en er geen transmissiestandaanduiding wordt weergegeven, beveilig de auto dan tegen wegrollen meer.