HOLD-functie in- en uitschakelen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door ingeschakelde HOLD-functie bij het verlaten van de auto
Als de auto wordt verlaten terwijl deze alleen door de HOLD-functie wordt afgeremd, kan hij in de volgende situaties wegrollen:
Wanneer er een storing optreedt in het systeem of in de spanningsvoorziening.
Wanneer de HOLD-functie door bediening van het gaspedaal of het rempedaal wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld door een inzittende.
De auto bij het verlaten altijd tegen wegrollen beveiligen.
Voorwaarden
De auto staat stil.
Het bestuurdersportier is gesloten of de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde is omgegespt.
De auto is gestart.
De elektrische parkeerrem is vrijgezet.
De actieve afstandsassistent DISTRONIC is uitgeschakeld.
De transmissie staat in de stand , of .
HOLD-functie inschakelen
Het rempedaal indrukken en na korte tijd snel verder indrukken, tot de melding
op het instrumentendisplay verschijnt.
HOLD-functie uitschakelen
Om weg te rijden het gaspedaal indrukken.
of
Het rempedaal indrukken, tot de melding
van het instrumentendisplay verdwijnt.
De HOLD-functie wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
De actieve afstandsassistent DISTRONIC wordt ingeschakeld.
De transmissie wordt in de stand gezet.
De auto wordt met de elektrische parkeerrem beveiligd.
In de volgende situaties wordt het vastzetten van de auto door de transmissiestand
en/of de elektrische parkeerrem gewaarborgd:
De veiligheidsgordel wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
De auto wordt geparkeerd.
Er treedt een systeemstoring op.
De spanningsvoorziening is onvoldoende.