Voorwerpen in de beenruimte van de bestuurder kunnen de slag van de pedalen beperken en een ingedrukt pedaal blokkeren.
Hierdoor wordt de bedrijfs‑ en verkeersveiligheid van de auto in gevaar gebracht.
Schoenen met plateauzolen
Schoenen met hoge hakken
Pantoffels
Er bestaat gevaar voor ongevallen!
Als u de auto tijdens het rijden uitschakelt, zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of niet meer beschikbaar.
Dat kan bijvoorbeeld de stuurbekrachtiging en de rembekrachtiging betreffen.
Er is dan aanzienlijk meer kracht voor bijvoorbeeld het sturen en remmen vereist.
Als u tijdens het rijden de voet op het rempedaal laat rusten, kan het remsysteem oververhit raken.
Daardoor wordt de remweg langer en kan het remsysteem zelfs uitvallen.
Wanneer de hoogte van de auto de maximaal toegestane doorrijhoogte overschrijdt, kunnen het dak en andere onderdelen van de auto worden beschadigd.
Bij het rijden met een beladen dakdrager of aanhangwagen en bij een volledig beladen of bezette auto verandert het rij- en stuurgedrag van uw auto.
De toegestane dakbelasting en het toegestane aanhangwagengewicht niet overschrijden. Hiertoe ook de technische gegevens in de gedrukte handleiding in acht nemen.
De belading en de dakbelasting gelijkmatig verdelen en zware voorwerpen zo laag mogelijk leggen. Hiertoe ook de aanwijzingen met betrekking tot het beladen van de auto in acht nemen meer.
Behoedzaam rijden; abrupt wegrijden, remmen en sturen alsmede snel rijden door bochten vermijden.
De remwerking is beperkt op wegen waarop gestrooid is.
Door een zoutlaag op de remschijven en remblokken kan de remweg aanzienlijk langer worden of kan de auto aan één kant sterker of zwakker remmen.
Een bovengemiddeld grote afstand tot het voor u rijdende verkeer aanhouden.
Regelmatig remmen en hierbij rekening houden met de verkeerssituatie.
Bij het einde van de rit en bij aanvang van de volgende rit voorzichtig het rempedaal indrukken.
Vanaf een bepaalde waterhoogte op de rijbaan kan aquaplaning optreden.
Voorzichtig de snelheid verlagen.
Door spoorvorming ontstane geulen vermijden.
Snelle stuurbewegingen vermijden.
Voorzichtig remmen.
Eveneens de aanwijzingen met betrekking tot het regelmatig controleren van wielen en banden in acht nemen meer.
In de auto binnendringend water kan het aandrijfsysteem, de elektronica en de transmissie beschadigen.
De waterhoogte bij rustig water mag maximaal tot de onderrand van de carrosserie staan.
Niet sneller dan stapvoets rijden, anders kan water in de auto binnendringen.
Voorliggers of tegenliggers kunnen voor golven zorgen, waardoor de maximaal toegestane hoeveelheid water op de weg kan worden overschreden.
Na het rijden door water hebben de remmen een verminderde remwerking. Rekening houdend met de verkeerssituatie voorzichtig afremmen tot de volledige remwerking weer beschikbaar is.