De laadkabel-bedieningseenheid geeft de actuele toestand van het opladen aan.
Melding | Betekenis |
---|---|
Brandt wit | Netspanning is aanwezig |
Melding | Betekenis |
---|---|
Knippert groen | Hoogspanningsaccu wordt opgeladen |
Melding | Betekenis |
---|---|
Brandt rood | Groene LED knippert tegelijkertijd: Te hoge temperatuur – laadvermogen wordt gereduceerd Groene LED knippert niet: Te hoge temperatuur – opladen beëindigd |
Knippert rood | Te hoge temperatuur van de voedingsstekker – opladen beëindigd |
Melding | Betekenis |
---|---|
Knippert rood | Laadkabel storing – Opladen niet mogelijk, laadkabel-bedieningseenheid terugzetten |
Brandt rood | Witte LED is gedoofd: Storing in de netaansluiting – Opladen niet mogelijk, andere netcontactdoos kiezen Witte LED brandt: Storing van de auto – opladen niet mogelijk, laadkabel-bedieningseenheid terugzetten |
Wanneer alle vier de weergaven branden, voert de laadkabel-bedieningseenheid een zelfdiagnose uit.
Wanneer de temperatuurbewaking een storing aangeeft, kan deze helpen om de laadkabel te beschermen tegen direct zonlicht.
Laadkabel-bedieningseenheid terugzetten: Wanneer de veiligheidsvoorziening een storing van de laadkabel of een storing van de auto aangeeft, eerst de laadkabel-bedieningseenheid terugzetten. Daartoe de laadkabel loskoppelen van de auto en van de netcontactdoos en circa vijf seconden wachten. Wanneer de storing na het opnieuw aansluiten van de laadkabel zich blijft voordoen, is opladen via de netcontactdoos niet mogelijk. Overeenkomstig de weergave moet de laadkabel worden vervangen of moet de voertuigstekker bij een gekwalificeerde werkplaats worden gecontroleerd.