Als u ondeskundig geïnstalleerde onderdelen gebruikt om de laadkabel op de wallbox aan te sluiten, kan dit bijvoorbeeld leiden tot brand of een stroomstoot.
volgens voorschriften geïnstalleerd is en
door een elektrotechnicus is gecontroleerd.
Voor het opladen aan een wallbox zonder vast gemonteerde kabel de als optie verkrijgbare laadkabel voor wallbox en laadstation (mode 3) gebruiken. De laadkabel bevindt zich in een foedraal in de bagage- of laadruimte.
Alleen laadkabels gebruiken die door de fabrikant zijn gecontroleerd en goedgekeurd voor het opladen van de hoogspanningsaccu van een elektrische auto.
Als u een beschadigd onderdeel gebruikt om de auto op het laadstation aan te sluiten, kan dit bijvoorbeeld leiden tot brand of een stroomstoot.
De meeste laadstations moeten voor het opladen worden ontgrendeld, bijvoorbeeld met een RFID-kaart of via Plug & Charge. Hiertoe de aanwijzingen van de aanbieder van het lokale laadstation en de aanwijzingen met betrekking tot Mercedes me Charge in acht nemen meer.
De op het laadstation voor het opladen weergegeven afgegeven hoeveelheid energie kan hoger zijn dan de hoeveelheid energie die daadwerkelijk door de hoogspanningsaccu wordt opgenomen. Dit effect komt voort uit verschillende laadverliezen en wordt laadrendement genoemd. Laadverliezen ontstaan bijvoorbeeld door warmteontwikkeling tijdens het laden of door ingeschakelde nevenverbruikers. Meer informatie over het laadrendement is verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats.