Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • EQV-Class
  • 10/2021
app store google play
X

Printen
Functie van de achteruitrijcamera

De achteruitrijcamera bevindt zich naast de handgreep van de achterklep en wordt door een klep beschermd tegen regendruppels of stof. Wanneer de achteruitrijcamera wordt ingeschakeld, gaat deze klep open meer.

De klep sluit weer als u de manoeuvreerprocedure hebt beëindigd of het voertuig uitschakelt.

Om technische redenen kan de klep na het uitschakelen van de achteruitrijcamera nog korte tijd geopend blijven.

In het multimediasysteem kunt u de functie van de automatische weergave van de achteruitrijcamera activeren meer. Bij het inschakelen van de achteruitversnelling toont het mediadisplay automatisch het beeld van de achteruitrijcamera. Dynamische hulplijnen tonen het traject aan de hand van de actuele stuuruitslag. Zo kunt u zich bij het achteruitrijden oriënteren en obstakels vermijden.

De achteruitrijcamera is slechts een hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de omgeving niet vervangen. De chauffeur blijft altijd verantwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en parkeren. Bij het manoeuvreren of parkeren mogen zich onder andere geen personen, dieren of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevinden; dit controleren.

Via de aan de onderzijde of aan de zijkant aangebrachte softkeys kunt u uit de volgende weergaven kiezen:

Normale weergave
Gele hulplijnen, breedte van het voertuig (vlak waarover wordt gereden) afhankelijk van de huidige stuuruitslag (dynamisch)
Gele hulplijn op circa 1,0 m afstand tot het achtergedeelte
Geel rijspoor van de banden bij actuele stuuruitslag (dynamisch)
Bumper
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot het achtergedeelte
Groothoekweergave

De aanwijzingen voor het de reiniging en verzorging van de achteruitrijcamera in acht nemen.

De achteruitrijcamera kan obstakels vervormd, niet correct of zelfs geheel niet weergeven. De achteruitrijcamera kan niet alle objecten die zich zeer dichtbij en/of onder de achterbumper bevinden aangeven. Hij waarschuwt niet voor aanrijdingen, personen of voorwerpen.

Het gebied achter het voertuig wordt net als in de binnenspiegel in spiegelbeeld weergegeven.

Wanneer u de achteruitversnelling verlaat, worden de dynamische hulplijnen uitgeschakeld. Wanneer u na het verlaten van de achteruitversnelling sneller dan circa 16 km/h rijdt, wordt de achteruitrijcamera uitgeschakeld.

Systeemgrenzen
De achteruitrijcamera werkt in onder andere de volgende situaties slechts beperkt of helemaal niet:
  • De achterklep is geopend.

  • Het regent hard, het sneeuwt of het is mistig.

  • De lichtomstandigheden zijn slecht, bijvoorbeeld 's nachts.

  • De cameralens is afgedekt, vervuild of beslagen.

  • Camera's of onderdelen van het voertuig waarin de camera's zijn gemonteerd, zijn beschadigd. De camera's, hun stand en afstelling laten controleren bij een gekwalificeerde werkplaats.

Het contrast van het mediadisplay kan nadelig worden beïnvloed door invallend zonlicht of andere lichtbronnen. In dit geval extra voorzichtig zijn.

Het mediadisplay bij een aanzienlijke beperking van de bruikbaarheid, bijvoorbeeld als gevolg van pixelfouten, laten repareren of vervangen.

Voorwerpen die zich niet ter hoogte van de bodem bevinden, verschijnen verder verwijderd dan ze daadwerkelijk zijn. Daartoe horen bijvoorbeeld:
  • de bumper van een geparkeerd voertuig

  • de achterzijde van een vrachtwagen

  • een schuinstaande paal

De hulplijnen van het camerabeeld alleen gebruiken ter oriëntatie. Voorwerpen niet dichter naderen dan tot de onderste horizontale hulplijn. Anders kunt u uw voertuig en/of het voorwerp beschadigen.