Er wordt een deur geopend.
Het voertuig wordt geopend met de noodsleutel.
De motorkap wordt geopend.
Na de vergrendeling met de sleutel wordt de EDW automatisch ingeschakeld.
![](../../assets/images/9db988fcaba9f34cac190d2b2708019d_1_-----.jpg)
Bij ingeschakelde EDW knippert het controlelampje in het bedieningspaneel dakconsole.
na de ontgrendeling met de sleutel
als de sleutel in het contactslot wordt gestoken
Het alarm stopt ook niet als de reden voor het alarm, bijvoorbeeld het openen van een deur, direct weer wordt opgeheven.