Het gebruik van de verwarmings- en klimaatregelingsfuncties heeft directe invloed op de actieradius van het voertuig. Om deze reden wordt afhankelijk van het gekozen rijprogramma meer het vermogen van de verwarming en klimaatregeling automatisch gereduceerd.
Rijprogramma | Voertuigeigenschappen |
---|---|
| normaal vermogen van verwarming en klimaatregeling (Standaardinstelling na het starten van het aandrijfsysteem) |
| iets gereduceerd vermogen van verwarming en klimaatregeling |
| sterk gereduceerd vermogen van verwarming en klimaatregeling |
| normaal vermogen van verwarming en klimaatregeling |
| normaal vermogen van verwarming en klimaatregeling |
Afhankelijk van de uitrusting kunt u met de MaxComfort-modus een verhoogd verwarmings- en airconditioningsvermogen instellen. |
Een reductie van het vermogen van de verwarming en de klimaatregeling kan ertoe leiden dat het bereiken van de gewenste interieurtemperatuur langer duurt dan gebruikelijk, of helemaal niet mogelijk is.
Afhankelijk van de uitrusting beschikt uw voertuig over een MaxComfort-modus.
Bij ingeschakeld contact kan de MaxComfort-modus in alle rijprogramma's door het indrukken van de toets in de aircobedieningseenheid worden geactiveerd. In deze modus wordt het maximumvermogen van het verwarmings- en klimaatregelsysteem geactiveerd. Dit maakt het sneller opwarmen van het voertuig mogelijk, maar kan een negatieve invloed op de actieradius hebben. Als het controlelampje in de toets
brandt, is de functie ingeschakeld.
In de rijprogramma's en
wordt met lage aanjagerstand (stand 1 tot maximaal 3) de beste verwarmingscapaciteit bereikt.
Wanneer de ruiten dreigen te beslaan, moet de aanjagerstand worden verhoogd en eventueel een rijprogramma met een hogere verwarmings- of airconditioningscapaciteit worden gekozen. Indien nodig de functie "voorruit ontwasemen" inschakelen meer.
Kies een zo laag mogelijke aanjagerstand.
De functie voor het ontwasemen van de voorruit slechts kortstondig gebruiken, tot de beslagen voorruit weer vrij is.
Bij warm weer het voertuig kort ventileren. Voor een snellere afkoeling de luchtrecirculatie van de klimaatregeling kortstondig inschakelen. Hierdoor wordt het afkoelproces versneld en de gewenste interieurtemperatuur sneller bereikt.
Voertuigen met stoelverwarming: Het gebruik van de stoelverwarming in combinatie met een gemiddelde interieurtemperatuur is zuiniger dan het instellen van een hoge interieurtemperatuur.