Als de automatische transmissie in de stand 
staat, kunt u met de stuurwielschakelpaddles handmatig schakelen. Indien toegestaan schakelt de automatische transmissie, afhankelijk van aan welke stuurwielschakelpaddle is getrokken, naar een hogere of een lagere versnelling.
kortstondige instelling in alle rijprogramma's, behalve
, met gelijktijdige begrenzing van de schakelstand meer. permanente instelling in het rijprogramma
.
Permanente instelling:
selecteren meer. Op het multifunctioneel display verschijnt de transmissiestand en de actuele versnelling.
Als u vanuit het rijprogramma naar een ander rijprogramma wisselt, is het handmatig schakelen automatisch gedeactiveerd. Het multifunctioneel display toont opnieuw de transmissiestand .
trekken. Als het motortoerental hoog genoeg is, schakelt de automatische transmissie één versnelling op.
Als het maximummotortoerental voor de momenteel ingeschakelde versnelling is bereikt en er nog steeds gas wordt gegeven, schakelt de automatische transmissie niet automatisch op. Beslist zelf erop letten dat het motortoerental niet in het rode gebied van de toerenteller komt. Het schakeladvies op het multifunctioneel display in acht nemen. Als de motor het maximummotortoerental bereikt, wordt de brandstoftoevoer onderbroken en daarmee het overschrijden van het maximumtoerental van de motor vermeden.
trekken. Als de motor bij het terugschakelen het maximummotortoerental niet overschrijdt, schakelt de automatische transmissie één versnelling terug.
Wanneer u aan de stuurwielschakelpaddle trekt en deze vasthoudt, schakelt de transmissie naar de laagst mogelijke versnelling terug.
Bij het uitrollen schakelt de automatische transmissie automatisch terug.
Het schakeladvies geeft aanwijzingen voor een brandstofbesparende rijstijl. Deze verschijnt in de aanduiding van de transmissiestand en het rijprogramma.
verschijnt, de geadviseerde versnelling inschakelen.