Luchtuitstroomopeningen instellen
WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden of bevriezing door een te geringe afstand tot de luchtuitstroomopeningen
Uit de luchtuitstroomopeningen kan zeer hete of zeer koude lucht stromen.
Altijd ervoor zorgen, dat alle inzittenden voldoende afstand houden tot de luchtuitstroomopeningen.
Naar behoefte de luchtstroom naar een ander gebied van het interieur leiden.
Middelste luchtuitstroomopeningen instellen
Openen of sluiten:
De regelaar 
of 
tot de aanslag rechts- of linksom draaien. Luchtstroomrichting instellen:
De middelste luchtuitstroomopening bij de regelaar of vastpakken en omhoog of omlaag zwenken.
of vastpakken en omhoog of omlaag zwenken. Met de draaiknop 
of 
de middelste luchtuitstroomopening naar links of naar rechts zwenken.
of de middelste luchtuitstroomopening naar links of naar rechts zwenken. Zijluchtroosters instellen:
Openen en sluiten:
De regelaar tot de aanslag rechts- of linksom draaien. Luchtstroomrichting instellen:
Het zijluchtrooster bij regelaar vastpakken en omhoog, omlaag, naar links of naar rechts draaien. Uitstroomopeningen achterin openen en sluiten:
De uitstroomopeningen achterin kunnen alleen bij voertuigen met airconditioning achterin worden ingesteld.
Openen:
De draaiknop van de uitstroomopening achterin in de middenpositie draaien. Sluiten:
De draaiknop in de bovenste of onderste eindstand draaien.