Reservewiel: Wiel- en bandenmaten en het type komen overeen met de overige gemonteerde wielen.
Noodwiel: Wiel- en bandenmaten en het type zijn anders dan die van het te verwisselen wiel. Op het noodwiel bevindt zich een sticker met een snelheidsbegrenzing.
Wanneer een noodwiel of een reservewiel is gemonteerd wijzigen de rijeigenschappen; dit brengt risico's met zich mee.
Als het noodwiel of reservewiel is gemonteerd, kunnen de rij-eigenschappen sterk worden beïnvloed.
Er bestaat een verhoogd gevaar voor ongevallen!
Om risico's te vermijden, de volgende punten in acht nemen:
Bij gebruik van een noodwiel (dat afwijkt van het te verwisselen wiel) mag de maximumsnelheid van 80 km/h niet worden overschreden.
De bandenspanning van het noodwiel moet voor aanvang van de rit worden gecontroleerd.
Het noodwiel door een gekwalificeerde werkplaats laten vervangen.
de vaste bevestiging van het reservewiel
de bandenspanning van het reservewiel (eventueel de bandenspanning aanpassen) meer
de bevestiging van de reservewielhouder
Het reservewiel bevindt zich onder het voertuig in een reservewielhouder.
De banden uiterlijk om de zes jaar laten vervangen, ongeacht de slijtage. Dit geldt ook voor het reservewiel.
Als een noodwiel of een reservewiel gemonteerd is, functioneert de bandenspanningscontrole voor dit wiel niet. Het noodwiel of het reservewiel is niet uitgerust met een sensor voor de bandenspanningscontrole.