Een ontladen accu kan al bij temperaturen rond het vriespunt bevriezen.
Als dan starthulp wordt gegeven of de accu wordt opgeladen, kan accugas ontsnappen.
Wanneer bij temperaturen rond of onder het vriespunt de waarschuwings- en controlelampjes in het combi-instrument niet gaan branden, is de ontladen accu met grote waarschijnlijkheid bevroren.
Geen starthulp geven en de accu niet opladen.
De levensduur van een weer ontdooide accu kan drastisch ingekort zijn.
Het startgedrag kan verslechteren, in het bijzonder bij lage temperatuur.
Het wordt geadviseerd een ontdooide accu bij een gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Bij het opladen en bij starthulp kan een explosief gasmengsel uit de accu ontsnappen.
Accuzuur is een agressieve stof.
Door veelvuldige en langdurige startpogingen kan door onverbrande brandstof de katalysator worden beschadigd.
Het voertuig niet met behulp van een snellader starten. Als de accu ontladen is, kan een ander voertuig of een externe accu met startkabels starthulp geven. Het voertuig is daartoe uitgerust met een hulpstartpunt in de motorruimte.
Niet bij alle voertuigen is de accu bereikbaar. Wanneer de accu van het andere voertuig niet bereikbaar is, om starthulp vragen via een externe accu of met behulp van een starthulpsysteem.
De motor mag alleen met startkabels worden gestart als de motor koud en het uitlaatsysteem afgekoeld is.
De motor niet starten als de accu bevroren is. De accu eerst laten ontdooien.
Alleen accu's met een nominale spanning van 12V als starthulp gebruiken.
Alleen startkabels met voldoende grote doorsnede en geïsoleerde poolklemmen gebruiken.
Wanneer de accu volledig ontladen is, de externe accu enkele minuten aangesloten laten voordat een startpoging wordt ondernomen. Daardoor wordt de lege accu enigszins opgeladen.
Erop letten dat de beide voertuigen elkaar niet raken.
Startkabels en meer informatie over de starthulp is verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats.
De startkabels zijn onbeschadigd.
De niet-geïsoleerde onderdelen van de poolklemmen komen niet in aanraking met andere metalen onderdelen zolang de startkabels met de accu zijn verbonden.
De startkabels raken geen onderdelen die kunnen bewegen bij een startende of draaiende motor, zoals de riempoelie of de ventilator.
Het hulpstartpunt is zichtbaar.
De aanrakingsbescherming wordt door de veerkracht automatisch naar voren in de uitgangspositie gebracht en het hulpstartpunt wordt afgesloten.
Als u een ingebouwde accu oplaadt met een niet voor Mercedes-Benz goedgekeurde oplader, kan de voertuigelektronica worden beschadigd.
De speciaal aan Mercedes-Benz voertuigen aangepaste en voor Mercedes-Benz geteste en goedgekeurde oplader is verkrijgbaar als accessoire.
Voor meer informatie en beschikbaarheid kunt u contact opnemen met een Mercedes-Benz-servicewerkplaats. De handleiding van de oplader lezen voordat u de accu gaat opladen.
Als u overwegend korte afstanden en/of bij een lage buitentemperatuur rijdt, de accu vaker opladen.
Een uitgebouwde, niet gebruikte accu om de drie maanden bijladen. Hierdoor wordt zelfontlading tegengegaan en schade aan de accu voorkomen.
Verontreinigde accupoolklemmen en accuoppervlakken veroorzaken kruipstromen. Daardoor kunnen de accu's ontladen.
Als brandstofhoudende reinigingsmiddelen worden gebruikt, tasten deze de accubehuizing aan.
Wanneer verontreiniging in de accucel belandt, wordt de zelfontlading verhoogd en kan de accu beschadigd raken.
De volgende punten met betrekking tot de verzorging van accu's in acht nemen: