De zijruiten zijn gesloten.
De deuren zijn gesloten.
De achterklep is gesloten.
De interieurbeveiliging wordt na circa 20 seconden ingeschakeld.
De interieurbeveiliging wordt automatisch uitgeschakeld.
Na het loslaten van de toets gaat het controlelampje in de toets circa drie seconden branden.
De interieurbeveiliging is uitgeschakeld.
De interieurbeveiliging blijft zo lang uitgeschakeld, tot u het voertuig opnieuw vergrendelt.
Personen of dieren blijven achter in het voertuig.
Het voertuig wordt getransporteerd, bijvoorbeeld op een veerboot of een autotransporter.
Hierdoor wordt vals alarm voorkomen.