Met wisselende snelheid en wisselend motortoerental rijden.
Tijdig opschakelen, uiterlijk wanneer de wijzer van de toerenteller het rode gebied heeft bereikt.
Hoge belastingen en volgas vermijden.
Om te remmen niet handmatig terugschakelen.
Pas vanaf 1500 km kan het motortoerental geleidelijk worden verhoogd en het volledige snelheidsbereik worden gebruikt.
Voertuigen met automatische transmissie: Het gaspedaal niet tot voorbij het drukpunt indrukken (kickdown).
Dit geldt eveneens als de motor of onderdelen van de aandrijflijn zijn vervangen.
Na aflevering van het voertuig of na een reparatie initialiseren de sensoren van enkele rijsystemen en rijveiligheidssystemen zich automatisch over een bepaalde afstand. De volledige functionaliteit van deze systemen wordt pas bereikt na afsluiting van deze inleerprocedure.
Nieuwe of vervangen remblokken, remschijven en banden bereiken pas na enkele honderden kilometers de optimale remwerking en grip. De verminderde remwerking door krachtiger indrukken van het rempedaal compenseren.