De limiter begrenst de snelheid van het voertuig. Om snel op de opgeslagen snelheid af te regelen, remt de limiter automatisch.
Variabel: Voor snelheidsbegrenzingen, bijvoorbeeld binnen de bebouwde kom
Permanent: Voor langdurige snelheidsbegrenzingen, bijvoorbeeld bij gebruik van winterbanden
De variabele limiter wordt bediend met de TEMPOMAT-hendel. Elke snelheid vanaf 30 km/h kan worden ingesteld. Als het voertuig is gestart, kunt u de instelling ook uitvoeren bij stilstaand voertuig.
De limiter kan het gevaar voor ongevallen door een niet aangepaste rijstijl niet verminderen en de natuurkundige grenzen niet verleggen. Hij kan geen rekening houden met de weg- en weersomstandigheden en de verkeerssituatie. De limiter is slechts een hulpmiddel. De verantwoordelijkheid voor een veilige afstand, de snelheid, het tijdig remmen en het aanhouden van de rijstrook ligt bij u.
Als u de velgmaat van uw voertuig wijzigt, controleer dan de toekenning hiervan bij de wieldiametergroep meer. Als de toekenning zonder een omcodering van de regeleenheden in het voertuig verandert, kan de werking van de limiter nadelig worden beïnvloed.
Als het gaspedaal tot voorbij het drukpunt wordt ingedrukt (kickdown), wordt de variabele limiter passief geschakeld. Het multifunctioneel display toont dan een melding en u kunt de opgeslagen snelheid overschrijden.
De rijsnelheid daalt tot onder de opgeslagen snelheid.
De opgeslagen snelheid wordt opgeroepen.
Een nieuwe snelheid wordt opgeslagen.