Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • V-Klasse
  • 06/2020
app store google play
X

Printen
Werking van de PARKTRONIC

De PARKTRONIC is een elektronische parkeerhulp met ultrasone sensoren. Het systeem controleert met sensoren in de voor- en achterbumper de omgeving van uw voertuig. De PARKTRONIC geeft de afstand tussen het voertuig en een obstakel optisch en akoestisch weer.

De waarschuwingsgebieden vóór en achter het voertuig worden aangegeven met verschillende waarschuwingssignalen.

De PARKTRONIC is slechts een hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de omgeving niet vervangen. De chauffeur blijft altijd verantwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en in- en uitparkeren. Bij het manoeuvreren, in- en uitparkeren mogen zich onder andere geen personen, dieren of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevinden; dit controleren.

Voorwaarden voor automatische activering:
  • Het contact is ingeschakeld.

  • Als de parkeerrem vrijgezet is.

De geselecteerde transmissiestand bepaalt of het gebied voor of achter het voertuig wordt gecontroleerd.

Alleen voor het voertuig:
  • Vooruitversnelling

  • Neutraalstand

  • Transmissiestand

Voor en achter het voertuig:
  • Achteruitversnelling

  • Transmissiestand

  • Transmissiestand

Als uw voertuig achteruitrolt, bijvoorbeeld bij het stoppen op een helling, controleert de PARKTRONIC onafhankelijk van de transmissiestand automatisch het gebied achter het voertuig.

Bij snelheden boven 18 km/h wordt de PARKTRONIC uitgeschakeld. Bij snelheden onder 16 km/h wordt de PARKTRONIC weer ingeschakeld.

Voertuigen met aanhangwagenvoorziening: Als de elektrische verbinding tussen de aanhangwagen of een achterfietsdrager is aangesloten, is de PARKTRONIC voor het gebied achter het voertuig uitgeschakeld.

De adapter voor een aanhangwagen met een 7-polige stekker moet na het loskoppelen van de aanhangwagen uit de contactdoos worden verwijderd. Anders blijft het PARKTRONIC-systeem voor het gebied achter het voertuig gedeactiveerd.

Een afneembare aanhangwagenkoppeling verwijderen als deze niet wordt gebruikt. Het minimum registratiegebied van het PARKTRONIC-systeem tot een obstakel geldt vanaf de bumper en niet vanaf de kogelhals.

Waarschuwingsindicaties
Waarschuwingsindicatie voor het voertuig op het multifunctioneel display
Waarschuwingsmelding achter het voertuig midden in de interieurhemel
Waarschuwingssegmenten voor linkerzijde van het voertuig
Weergave meetgereedheid
Waarschuwingssegmenten voor rechterzijde van het voertuig

Als het voertuig een obstakel nadert, worden afhankelijk van de afstand tot het obstakel één of meerdere segmenten verlicht.

Bovendien worden geluidssignalen gegeven. Als de afstand tot het obstakel voldoende is, klinkt een onderbroken waarschuwingssignaal. Hoe korter de afstand tot het obstakel, hoe korter de intervallen van het waarschuwingssignaal worden. Als de minimumafstand is bereikt, klinkt een ononderbroken waarschuwingssignaal.

De waarschuwingsmelding bestaat voor elke zijde van het voertuig uit vijf gele en twee rode segmenten. Als de weergave meetgereedheid gaat branden, is de PARKTRONIC actief.

Systeemgrenzen
De PARKTRONIC houdt eventueel geen rekening met de volgende obstakels:
  • Obstakels die zich onder het registratiegebied bevinden, bijvoorbeeld personen, dieren of voorwerpen

  • Obstakels die zich boven het registratiegebied bevinden, bijvoorbeeld uitstekende lading, overhangen of laadplatforms van vrachtwagens

De sensoren moeten vrij zijn van vuil, ijs of natte sneeuw. Anders kunnen ze niet correct functioneren. Daarom moeten de sensoren regelmatig worden gereinigd; hierbij ervoor zorgen dat er geen krassen of beschadigingen op de sensoren ontstaan.meer

Problemen met de PARKTRONIC

Gaan alleen de rode segmenten van de waarschuwingsmelding branden, dan is er een functiestoring. Bovendien klinkt er gedurende circa twee seconden een waarschuwingssignaal. Bij voortdurende problemen de PARKTRONIC bij een gekwalificeerde werkplaats laten controleren.

Wanneer de waarschuwingsindicaties onaannemelijke afstanden aangeven, kan dit de volgende oorzaken hebben:
  • De sensoren zijn vervuild: De sensoren reinigen. Daartoe de aanwijzingen met betrekking tot de verzorging van onderdelen van het voertuig in acht nemen meer.

  • De kentekenplaat of andere aanbouwdelen in de buurt van de sensoren zijn niet correct bevestigd: De kentekenplaat of de aanbouwdelen op correcte bevestiging controleren.

  • Storing voor een andere radiografische of ultrasone bron: De werking van de PARKTRONIC op een andere plek controleren.