Brandbaar materiaal, bijvoorbeeld bladeren, gras of takken, kunnen ontsteken.
Portieren openen en daardoor andere personen of verkeersdeelnemers in gevaar brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden gegrepen.
Uitrustingen van de auto bedienen en bijvoorbeeld bekneld raken.
De parkeerrem vrij te zetten.
De transmissiestand te wijzigen.
De auto starten.
Verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaatgassen, bijvoorbeeld koolmonoxide, uit. Het inademen van deze uitlaatgassen is schadelijk voor de gezondheid en leidt tot vergiftiging.
Brandbare materialen kunnen ontsteken.
Als de motor is afgezet en het voertuig in de neutraalstand rolt (bijvoorbeeld bij het slepen), kan als gevolg hiervan de aandrijflijn beschadigen en transmissieschade ontstaan.
Als het voertuig met ingeschakelde parkeerstand wordt geparkeerd en de parkeerrem niet is ingeschakeld, kan het voertuig wegrollen.
De ingeschakelde parkeerstand is geen volledige vervanging van de parkeerrem.
Er bestaat gevaar voor letsel en ongevallen!
Afhankelijk van de transmissie schakelt de automatische transmissie bij het afzetten van de motor in de transmissiestand (negentraps automatische transmissie) of (zeventraps automatische transmissie). In de transmissiestand is de krachtoverbrenging tussen de motor en transmissie onderbroken. In dat geval vóór het afzetten van de motor bij stilstaand voertuig de automatische transmissie in de transmissiestand zetten. De meldingen op het multifunctioneel display in acht nemen. De parkeerrem bedienen, om wegrollen van het voertuig te voorkomen.
De volgende punten in acht nemen om te waarborgen dat het voertuig correct tegen onbedoeld wegrollen is beveiligd.