U geeft richting aan in de betreffende rijrichting. De waarschuwingen worden dan gedurende een bepaalde tijd onderdrukt.
Een rijveiligheidssysteem grijpt in of regelt, bijvoorbeeld het ABS, het BAS of het ESP®.
U accelereert sterk, bijvoorbeeld met behulp van de kickdown.
U remt hard.
U stuurt actief, bijvoorbeeld bij een uitwijkmanoeuvre of het snel veranderen van rijstrook.
U snijdt een scherpe bocht af.
Om u tijdig en niet onnodig te waarschuwen wanneer u de rijstrookmarkering overschrijdt, kan het systeem verschillende omstandigheden onderscheiden.
U nadert in bochten de rijstrookmarkering aan de buitenzijde van de bocht.
U rijdt op een zeer brede rijstrook, bijvoorbeeld op autosnelwegen.
Het systeem herkent ononderbroken rijstrookmarkeringen.
U rijdt op een smalle rijstrook.
U snijdt een bocht af.