Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • V-Klasse
  • 06/2020
app store google play
X

Printen
Functie van de PASSENGER AIR BAG controlelampjes

Het controlelampje PASSENGER AIR BAG ON functioneert niet. Bij het inschakelen van het contact brandt het kort en dooft dan weer. Alleen het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF toont de status van de bijrijdersairbag. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn.

Voertuigen zonder automatische uitschakeling van de bijrijdersairbag hebben aan bijrijderszijde een speciale sticker op de cockpit meer.

Zelfdiagnose van de automatische uitschakeling van de bijrijdersairbag

Bij ingeschakeld contact brandt het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF tijdens de zelfdiagnose gedurende circa zes seconden.

Na de zelfdiagnose wordt de status van de bijrijdersairbag weergegeven:
  • PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd: De bijrijdersairbag kan tijdens een ongeval worden geactiveerd.

  • PASSENGER AIR BAG OFF brandt continu: De bijrijdersairbag is uitgeschakeld. Hij wordt bij een ongeval niet geactiveerd.

Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF en het waarschuwingslampje veiligheidssysteem tegelijkertijd branden, mag niemand de bijrijdersstoel gebruiken. In dit geval ook geen kinderzitjesbevestigingssysteem op de bijrijdersstoel monteren. De automatische uitschakeling van de bijrijdersairbag direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten controleren en repareren.

Statusindicatie

Bij een bezette bijrijdersstoel voor en ook tijdens het rijden en afhankelijk van de situatie de correcte status van de bijrijdersairbag controleren.

Na de montage van een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de bijrijdersstoel: PASSENGER airbag OFF moet continu branden.

WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of levensgevaar door gebruik van een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem bij ingeschakelde passagiersairbag

Als een kind in een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel wordt beveiligd en het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd, kan de passagiersairbag bij een ongeval worden geactiveerd.

Het kind kan door de airbag worden getroffen.

De passagiersairbag moet uitgeschakeld zijn; dit controleren. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF moet branden.

NOOIT een naar achteren gericht kinderbeveiligingssysteem op een stoel met INGESCHAKELDE FRONTAIRBAG gebruiken, want dat kan voor het kind DODELIJKE of ERNSTIGE VERWONDINGEN tot gevolg hebben.

Bij de montage van een kinderzitjesbevestigingssysteem op de bijrijdersstoel de voertuigspecifieke aanwijzingen in acht nemen meer.

Afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssysteem en het postuur van het kind kan het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd zijn. In dit geval mag het naar achteren gerichte kinderzitjesbevestigingssysteem niet op de bijrijdersstoel worden gemonteerd.

In plaats daarvan het naar achteren gerichte kinderzitjesbevestigingssysteem op een geschikte zitplaats achterin aanbrengen.

Na montage van een naar voren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de bijrijdersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn, afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssysteem en het postuur van het kind. Altijd de volgende aanwijzingen in acht nemen.

WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door verkeerde plaatsing van het naar voren gerichte kinderzitjesbevestigingssysteem
Als een kind in een naar voren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel wordt beveiligd en de passagiersstoel te dicht bij de cockpit wordt geplaatst, kan het kind bij een ongeval:
  • Bijvoorbeeld met delen van het interieur in aanraking komen, als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF brandt.

  • Door de airbag worden geraakt, als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd is.

De passagiersstoel altijd zo ver mogelijk naar achteren plaatsen en de zittinghoogteverstelling in de laagste stand zetten. Daarbij altijd de correcte ligging van de schoudergordel vanaf de gordeldoorvoeropening van de auto naar de schoudergordelgeleiding van het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht nemen. De schoudergordelband moet vanaf de gordeldoorvoeropening naar voren en omlaag verlopen. Indien nodig de gordeldoorvoeropening en de passagiersstoel overeenkomstig instellen.
Beslist de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht nemen.

Bij de montage van een kinderzitjesbevestigingssysteem op de bijrijdersstoel de voertuigspecifieke aanwijzingen in acht nemen meer.

Er zit een persoon op de bijrijdersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn, afhankelijk van het postuur van de persoon.

Een persoon op de bijrijdersstoel moet altijd de volgende aanwijzingen in acht nemen:
  • Wanneer de bijrijdersstoel bezet is door een volwassene of een persoon met overeenkomstig postuur, moet het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd zijn. Hiermee wordt aangegeven dat de bijrijdersairbag ingeschakeld is.

    Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF continu brandt, mag een volwassene of een persoon met overeenkomstig postuur de bijrijdersstoel niet gebruiken.

    In plaats daarvan een zitplaats achterin gebruiken.

  • Wanneer de bijrijdersstoel bezet is door een persoon met een klein postuur (bijvoorbeeld een tiener of een kleine volwassene), brandt het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF afhankelijk van het classificatieresultaat continu of is het gedoofd.

    • PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd: De bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar achteren zetten of voor de persoon met klein postuur een zitplaats achterin gebruiken.

    • PASSENGER AIR BAG OFF brandt continu: De persoon met klein postuur mag de bijrijdersstoel niet gebruiken.

WAARSCHUWING Letsel‑ of levensgevaar bij brandend PASSENGER AIR BAG OFF-controlelampje

Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de zelftest nog steeds brandt, is de passagiersairbag uitgeschakeld.

Bij bezette passagiersstoel altijd het volgende controleren:
  • De classificatie van de persoon op de passagiersstoel moet correct zijn en de passagiersairbag moet overeenkomstig de persoon op de passagiersstoel in- of uitgeschakeld zijn.

  • De persoon moet correct zitten en de veiligheidsgordel correct hebben omgegespt.