Wanneer kinderen de stoelen instellen, kunnen zij bekneld raken, in het bijzonder wanneer ze zonder toezicht zijn.
De stoelen kunnen worden ingesteld als de sleutel verwijderd is.
Wanneer tijdens het rijden de bestuurdersstoel, de hoofdsteunen, het stuurwiel of de spiegels worden ingesteld.
Wanneer tijdens het rijden de veiligheidsgordel wordt omgegespt.
Wanneer u een stoel instelt, is het mogelijk dat uzelf of andere inzittenden bekneld raken, bijvoorbeeld door de geleiderail van de stoel.
De frontairbags kunnen de inzittenden voorin extra verwonden.
Als de rugleuning niet nagenoeg rechtop staat, biedt de veiligheidsgordel niet meer de bedoelde beschermende werking.
U kunt onder de veiligheidsgordel doorglijden en daarbij letsel oplopen.
Als hoofdsteunen niet zijn ingebouwd of niet correct zijn ingesteld is er een verhoogd risico op letsel aan het hoofd en de nek, bijvoorbeeld bij een ongeval of remmanoeuvre!
Voertuigen met versterker onder de chauffeursstoel:
De versterker kan tijdens de werking zeer heet worden.
Als u de versterker aanraakt, kunt u zich branden.
Om schade aan de stoelen en de stoelverwarming te vermijden, de volgende aanwijzingen in acht nemen:
Het contact is ingeschakeld of de deur is geopend.
Nadat u het voertuig hebt ontgrendeld kunt u bij niet ingeschakeld contact de stoel binnen 30 seconden instellen.
Voertuigen met PRE-SAFE®: Indien PRE-SAFE® ingrijpt, wordt de bijrijdersstoel automatisch vanuit een ongunstige in een beter beschermende positie versteld. U kunt dan pas na beëindiging van de gevaarlijke situatie de bijrijdersstoel weer verstellen. Meer informatie over het systeem vindt u onder "PRE-SAFE®" meer.
De instellingen voor de stoelen kunt u met de geheugenfunctie opslaan meer.