Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • Sprinter
  • Bestelwagen
  • 06/2021
app store google play
X

Printen
Functie van de achteruitrijcamera

Als de functie in het multimediasysteem is ingeschakeld, verschijnt bij het inschakelen van de achteruitversnelling het beeld van de achteruitrijcamera in het multimediasysteem. Dynamische hulplijnen tonen het rijspoor aan de hand van de actuele stuurwielverdraaiing. Zo kunt u zich bij het achteruitrijden oriënteren en obstakels vermijden.

Wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan, verschijnt het beeld van de achteruitrijcamera ook in het multimediasysteem:
  • Het contact is ingeschakeld.

  • De achteruitversnelling is niet ingeschakeld.

  • De achterdraaideuren worden geopend.

Op deze manier kan het gebied achter de auto worden bewaakt.

Wanneer de achterdraaideuren worden gesloten, wordt het beeld van de achteruitrijcamera na circa tien seconden uitgeschakeld.

De achteruitrijcamera is slechts een hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de omgeving niet vervangen. De bestuurder blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en parkeren. Bij het manoeuvreren of parkeren mogen zich onder andere geen personen, dieren of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevinden; dit controleren.

De achteruitrijcamera kan obstakels vervormd, niet correct of zelfs geheel niet weergeven. De achteruitrijcamera kan niet alle objecten weergeven die zich zeer dichtbij of onder de achterbumper bevinden. Hij waarschuwt u niet voor een aanrijding, personen of voorwerpen.

U kunt kiezen tussen de volgende weergaven:
  • Normale weergave

  • Groothoekweergave

  • Aanhangwagenweergave

Het gebied achter de auto wordt net als in de binnenspiegel in spiegelbeeld weergegeven.

Systeemgrenzen
De achteruitrijcamera werkt in onder andere de volgende situaties slechts beperkt of helemaal niet:
  • Het regent hard, het sneeuwt of het is mistig.

  • De lichtomstandigheden zijn slecht, bijvoorbeeld 's nachts.

  • De omgeving is met fluorescerend licht verlicht, op het display kan een flikkering verschijnen.

  • Er ontstaat een snelle temperatuurwisseling, bijvoorbeeld wanneer in de winter vanuit de kou een verwarmde garage wordt ingereden.

  • De omgevingstemperaturen zijn zeer hoog.

  • De cameralens is afgedekt, vervuild of beslagen. De aanwijzingen voor het reinigen van de achteruitrijcamera in acht nemen meer.

  • De camera of de achterzijde van de auto is beschadigd. In dit geval de camera, de stand en afstelling laten controleren bij een gekwalificeerde werkplaats.

Door achterop de auto gemonteerde aanbouwdelen (bijvoorbeeld een laadklep) kunnen het gezichtsveld en verdere functies van de achteruitrijcamera worden beperkt.

Het contrast van het display kan nadelig worden beïnvloed door invallend zonlicht of andere lichtbronnen. Wees in dat geval extra voorzichtig.

Het display bij een aanzienlijke beperking van de bruikbaarheid, als gevolg van bijvoorbeeld pixelfouten, laten repareren of vervangen.

Voorwerpen die zich niet ter hoogte van de bodem bevinden, verschijnen verder verwijderd dan ze daadwerkelijk zijn. Daartoe horen bijvoorbeeld:
  • de bumper van een geparkeerde auto

  • de aanhangwagendissel van een aanhangwagen

  • de kogelhals van een aanhangwagenvoorziening

  • de achterzijde van een vrachtwagen

  • een schuinstaande paal

De hulplijnen van het camerabeeld alleen gebruiken ter oriëntatie. Voorwerpen niet dichter naderen dan tot de onderste horizontale hulplijn. De auto of het object kunnen anders worden beschadigd.

Auto's zonder PARKTRONIC-parkeerassistent

De volgende cameraweergaven zijn beschikbaar in het multimediasysteem:

Normale weergave
Geel rijspoor van de banden bij actuele stuurwielverdraaiing (dynamisch)
Gele hulplijnen, breedte van de auto (vlak waarover wordt gereden) afhankelijk van de momentele stuurwielverdraaiing (dynamisch)
Markering op circa 1,0 m (De achterdraaideuren kunnen nog volledig worden geopend.)
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot het achtergedeelte
Rode hulplijnen op circa 0,2 m afstand tot het achtergedeelte, breedte van de auto met buitenspiegels
Groothoekweergave
Aanhangwagenweergave (indien aanhangwagenvoorziening gemonteerd)
Gele hulplijn, richthulp
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot de kogelkop van de aanhangwagenvoorziening
Kogelkop van de aanhangwagenvoorziening
Auto's met PARKTRONIC-parkeerassistent

De volgende cameraweergaven zijn beschikbaar in het multimediasysteem:

Normale weergave
Geel rijspoor van de banden bij actuele stuurwielverdraaiing (dynamisch)
Gele hulplijnen, breedte van de auto (vlak waarover wordt gereden) afhankelijk van de momentele stuurwielverdraaiing (dynamisch)
Markering op circa 1,0 m (De achterdraaideuren kunnen nog volledig worden geopend.)
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot het achtergedeelte
Rode hulplijnen op circa 0,2 m afstand tot het achtergedeelte, breedte van de auto met buitenspiegels
Oranje waarschuwingsmelding van de PARKTRONIC-parkeerassistent: Obstakels op middellange afstand (tussen 0,4 m en 0,6 m)
Gele waarschuwingsmelding van de PARKTRONIC-parkeerassistent: Obstakels op een afstand tussen circa 0,6 m en 1,0 m)

Wanneer de afstand tot het obstakel minder is dan circa 0,4 m, wordt de waarschuwingsmelding van de PARKTRONIC-parkeerassistent rood.

Als het volledige systeem uitvalt, worden de binnenste segmenten van de waarschuwingsmelding rood afgebeeld.

Wanneer het systeem aan de achterzijde uitvalt, verandert de weergave van de segmenten als volgt:
  • Bij het achteruitrijden worden de achterste segmenten rood weergegeven.

  • Bij het vooruitrijden worden de achterste segmenten uitgeschakeld.

Als de PARKTRONIC-parkeerassistent uitgeschakeld is, wordt de waarschuwingsmelding ook uitgeschakeld.

Groothoekweergave
Aanhangwagenweergave (indien aanhangwagenvoorziening gemonteerd)
Gele hulplijn, richthulp
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot de kogelkop van de aanhangwagenvoorziening
Kogelkop van de aanhangwagenvoorziening