Wanneer kinderen de stoelen instellen, kunnen zij bekneld raken, in het bijzonder wanneer ze zonder toezicht zijn.
Ook als het contact is afgezet kunnen de stoelen worden ingesteld.
Wanneer u een stoel instelt, is het mogelijk dat uzelf of andere inzittenden bekneld raken, bijvoorbeeld door de geleiderail van de stoel.
De veiligheidsaanwijzingen met betrekking tot de "Airbags" en "Kinderen in het voertuig" in acht nemen.
Wanneer de bestuurdersstoel niet vergrendeld is, kan deze onverwacht bewegen tijdens het rijden.
Daardoor kunt u de controle over de auto verliezen.
Wanneer tijdens het rijden de bestuurdersstoel, de hoofdsteunen, het stuurwiel of de spiegels worden ingesteld.
Wanneer tijdens het rijden de veiligheidsgordel wordt omgegespt.
Bij onoplettend instellen van de zittinghoogte kunnen uzelf of andere inzittenden bekneld raken en daarbij letsel oplopen.
In het bijzonder kinderen kunnen de toetsen voor de elektrische stoelinstelling onbedoeld bedienen en bekneld raken.
Wanneer er geen hoofdsteunen aanwezig zijn of als deze niet correct zijn ingesteld, kunnen ze niet zoals bedoeld beschermen.
Er is dan een verhoogd risico op letsel van het hoofd en de nek, bijvoorbeeld bij een ongeval of remmanoeuvre!
De hoofdsteunen van de zitplaatsen voor- en achterin niet verwisselen. Anders kunnen de hoogte en hoek van de hoofdsteunen niet in de correcte positie worden ingesteld.
Met de verstelling in lengterichting voor de hoofdsteun de hoofdsteun zo instellen, dat deze zich zo dicht mogelijk bij het achterhoofd bevindt.
Als de rugleuning niet nagenoeg rechtop staat, biedt de veiligheidsgordel niet meer de bedoelde beschermende werking.
In dit geval kunt u bij een remmanoeuvre of een ongeval onder de veiligheidsgordel doorglijden en daarbij bijvoorbeeld letsel aan het onderlichaam of de hals oplopen.
De stoelen kunnen bij het terugzetten door voorwerpen worden beschadigd.