Als de functie in het multimediasysteem is ingeschakeld, verschijnt bij het inschakelen van de achteruitversnelling het beeld van de achteruitrijcamera in het multimediasysteem. Dynamische hulplijnen tonen het rijspoor aan de hand van de actuele stuurwielverdraaiing. Zo kunt u zich bij het achteruitrijden oriënteren en obstakels vermijden.
Het contact is ingeschakeld.
De achteruitversnelling is niet ingeschakeld.
De achterdraaideuren worden geopend.
Op deze manier kan het gebied achter de auto worden bewaakt.
Wanneer de achterdraaideuren worden gesloten, wordt het beeld van de achteruitrijcamera na circa tien seconden uitgeschakeld.
De achteruitrijcamera is slechts een hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de omgeving niet vervangen. De bestuurder blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en parkeren. Bij het manoeuvreren of parkeren mogen zich onder andere geen personen, dieren of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevinden; dit controleren.
De achteruitrijcamera kan obstakels vervormd, niet correct of zelfs geheel niet weergeven. De achteruitrijcamera kan niet alle objecten weergeven die zich zeer dichtbij of onder de achterbumper bevinden. Hij waarschuwt u niet voor een aanrijding, personen of voorwerpen.
Normale weergave
Groothoekweergave
Aanhangwagenweergave
Het gebied achter de auto wordt net als in de binnenspiegel in spiegelbeeld weergegeven.
Het regent hard, het sneeuwt of het is mistig.
De lichtomstandigheden zijn slecht, bijvoorbeeld 's nachts.
De omgeving is met fluorescerend licht verlicht, op het display kan een flikkering verschijnen.
Er ontstaat een snelle temperatuurwisseling, bijvoorbeeld wanneer in de winter vanuit de kou een verwarmde garage wordt ingereden.
De omgevingstemperaturen zijn zeer hoog.
De cameralens is afgedekt, vervuild of beslagen. De aanwijzingen voor het reinigen van de achteruitrijcamera in acht nemen meer.
De camera of de achterzijde van de auto is beschadigd. In dit geval de camera, de stand en afstelling laten controleren bij een gekwalificeerde werkplaats.
Door achterop de auto gemonteerde aanbouwdelen (bijvoorbeeld een laadklep) kunnen het gezichtsveld en verdere functies van de achteruitrijcamera worden beperkt.
Het contrast van het display kan nadelig worden beïnvloed door invallend zonlicht of andere lichtbronnen. Wees in dat geval extra voorzichtig.
Het display bij een aanzienlijke beperking van de bruikbaarheid, als gevolg van bijvoorbeeld pixelfouten, laten repareren of vervangen.
de bumper van een geparkeerde auto
de aanhangwagendissel van een aanhangwagen
de kogelhals van een aanhangwagenvoorziening
de achterzijde van een vrachtwagen
een schuinstaande paal
De hulplijnen van het camerabeeld alleen gebruiken ter oriëntatie. Voorwerpen niet dichter naderen dan tot de onderste horizontale hulplijn. De auto of het object kunnen anders worden beschadigd.
De volgende cameraweergaven zijn beschikbaar in het multimediasysteem:
De volgende cameraweergaven zijn beschikbaar in het multimediasysteem:
Wanneer de afstand tot het obstakel minder is dan circa 0,4 m, wordt de waarschuwingsmelding van de PARKTRONIC-parkeerassistent rood.
Als het volledige systeem uitvalt, worden de binnenste segmenten van de waarschuwingsmelding rood afgebeeld.
Bij het achteruitrijden worden de achterste segmenten rood weergegeven.
Bij het vooruitrijden worden de achterste segmenten uitgeschakeld.
Als de PARKTRONIC-parkeerassistent uitgeschakeld is, wordt de waarschuwingsmelding ook uitgeschakeld.