Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • Sprinter
  • Bestelwagen
  • 12/2021
app store google play
X

Printen
Functie van de achteruitrijcamera

Wanneer de functie in het multimediasysteem is ingeschakeld, verschijnt bij het inschakelen van de achteruitversnelling het beeld van de achteruitrijcamera in het multimediasysteem. Dynamische hulplijnen tonen het traject aan de hand van de actuele stuuruitslag. Zo kunt u zich bij het achteruitrijden oriënteren en obstakels vermijden.

Wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan, verschijnt het beeld van de achteruitrijcamera ook in het multimediasysteem:
  • Het voertuig is ingeschakeld.

  • De achteruitversnelling is niet ingeschakeld.

  • De achterdeuren worden geopend.

Op deze manier wordt het gebied achter het voertuig bewaakt.

Wanneer de achterdeuren worden gesloten, wordt het beeld van de achteruitrijcamera na circa tien seconden uitgeschakeld.

De achteruitrijcamera is slechts een hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de omgeving niet vervangen. De chauffeur blijft altijd verantwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en parkeren. Bij het manoeuvreren of parkeren mogen zich onder andere geen personen, dieren of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevinden; dit controleren.

De achteruitrijcamera kan obstakels vervormd, niet correct of zelfs geheel niet weergeven. De achteruitrijcamera kan niet alle objecten die zich zeer dichtbij en/of onder de achterbumper bevinden aangeven. Hij waarschuwt niet voor aanrijdingen, personen of voorwerpen.

U kunt kiezen tussen de volgende weergaven:
  • Normale weergave

  • Groothoekweergave

  • Aanhangwagenweergave

Het gebied achter het voertuig wordt net als in de binnenspiegel in spiegelbeeld weergegeven.

Systeemgrenzen
De achteruitrijcamera werkt in onder andere de volgende situaties slechts beperkt of helemaal niet:
  • Het regent hard, het sneeuwt of het is mistig.

  • De lichtomstandigheden zijn slecht, bijvoorbeeld 's nachts.

  • De omgeving wordt met een fluorescerend licht verlicht, het display kan flikkeren.

  • Er ontstaat een snelle temperatuurwisseling, bijvoorbeeld wanneer in de winter vanuit de kou een verwarmde garage wordt ingereden.

  • De omgevingstemperatuur zeer hoog is.

  • De cameralens is afgedekt, vervuild of beslagen. De aanwijzingen voor het reinigen van de achteruitrijcamera in acht nemen meer.

  • De camera of de achterzijde van het voertuig is beschadigd. In dit geval de camera, de stand en afstelling laten controleren bij een gekwalificeerde werkplaats.

Door achterop het voertuig gemonteerde aanbouwdelen (bijvoorbeeld een laadklep) kunnen het gezichtsveld en verdere functies van de achteruitrijcamera worden beperkt.

Het contrast van het display kan nadelig worden beïnvloed door invallend zonlicht of andere lichtbronnen. In dit geval extra voorzichtig zijn.

Het display bij een aanzienlijke beperking van de bruikbaarheid, als gevolg van bijvoorbeeld pixelfouten, laten repareren of vervangen.

Voorwerpen die zich niet ter hoogte van de bodem bevinden, verschijnen verder verwijderd dan ze daadwerkelijk zijn. Daartoe horen bijvoorbeeld:
  • de bumper van een geparkeerd voertuig

  • de aanhangwagendissel van een aanhangwagen

  • de kogelhals van een aanhangwagenvoorziening

  • de achterzijde van een vrachtwagen

  • een schuinstaande paal

De hulplijnen van het camerabeeld alleen gebruiken ter oriëntatie. Voorwerpen niet dichter naderen dan tot de onderste horizontale hulplijn. Anders kunt u uw voertuig en/of het voorwerp beschadigen.

Voertuigen zonder PARKTRONIC-parkeerassistent

De volgende cameraweergaven zijn beschikbaar in het multimediasysteem:

Normale weergave
Geel rijspoor van de banden bij actuele stuuruitslag (dynamisch)
Gele hulplijnen, breedte van het voertuig (vlak waarover wordt gereden) afhankelijk van de huidige stuuruitslag (dynamisch)
Markering op een afstand van circa 1,0 m (de achterdeuren kunnen nog geheel worden geopend.)
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot het achtergedeelte
Rode hulplijnen op circa 0,2 m afstand tot het achtergedeelte, voertuig met buitenspiegels
Groothoekweergave
Aanhangwagenweergave (indien aanhangwagenvoorziening gemonteerd)
Gele hulplijn, richthulp
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot de kogelkop van de aanhangwagenvoorziening
Kogelkop van de aanhangwagenvoorziening
Voertuigen met PARKTRONIC-parkeerassistent

De volgende cameraweergaven zijn beschikbaar in het multimediasysteem:

Normale weergave
Geel rijspoor van de banden bij actuele stuuruitslag (dynamisch)
Gele hulplijnen, breedte van het voertuig (vlak waarover wordt gereden) afhankelijk van de huidige stuuruitslag (dynamisch)
Markering op een afstand van circa 1,0 m (de achterdeuren kunnen nog geheel worden geopend.)
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot het achtergedeelte
Rode hulplijnen op circa 0,2 m afstand tot het achtergedeelte, voertuig met buitenspiegels
Oranje waarschuwingsmelding van de PARKTRONIC-parkeerassistent: Obstakels op middellange afstand (tussen circa 0,4 m en 0,6 m)
Gele waarschuwingsmelding van de PARKTRONIC-parkeerassistent: Obstakels op een afstand tussen circa 0,6 m en 1,0 m

Wanneer de afstand tot het obstakel circa 0,4 m of minder bedraagt, wordt de waarschuwingsmelding van de PARKTRONIC-parkeerassistent rood.

Wanneer het volledige systeem uitvalt, worden de binnenste segmenten van de waarschuwingsmelding rood afgebeeld.

Wanneer het systeem aan de achterzijde uitvalt, verandert de weergave van de segmenten als volgt:
  • Bij het achteruitrijden worden de achterste segmenten rood weergegeven.

  • Bij het vooruitrijden worden de achterste segmenten uitgeschakeld.

Wanneer de PARKTRONIC-parkeerassistent uitgeschakeld is, wordt de waarschuwingsmelding ook uitgeschakeld.

Groothoekweergave
Aanhangwagenweergave (indien aanhangwagenvoorziening gemonteerd)
Gele hulplijn, richthulp
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot de kogelkop van de aanhangwagenvoorziening
Kogelkop van de aanhangwagenvoorziening