Het controlelampje in het bedieningspaneel dakconsole knippert.
Het controlelampje in het bedieningspaneel dakconsole dooft.
Wanneer er na het ontgrendelen binnen 40 seconden geen deur wordt geopend, vergrendelt het voertuig weer automatisch.
of
Het alarm stopt.
Er wordt een deur geopend.
De motorkap wordt geopend.
Het alarm stopt ook niet wanneer de reden voor het alarm, bijvoorbeeld het openen van een deur, direct weer wordt opgeheven.